32 4e afd. 25 maart 1971 In artikel 148 wordt lid 1 vervangen door: 1. De elektriciteitsinstallatie van een woning moet ten minste omvatten: a. een aansluitpunt voor een lamp met schakelaar, elk op de daartoe meest geschikte plaats in elke kamer, in elke keuken, in elke bij- keuken, in elke badruimte, in elk privaat, op de zolder en in de kelder. De schakelaar voor de lamp in de badruimte mag ook buiten de bad- ruimte nabij de toegang daarvan zijn aangebracht; b. een aansluitpunt voor een lamp ten dienste van de tot de woning behorende bergplaats en/of garage, indien deze in hetzelfde gebouw zijn gelegen of zijn aangebouwd, met schakelaar(s) nabij de toegang tot die bergplaats en/of garage, met dien verstande, dat de daarbij behorende leidingen mogen zijn verbonden met een schakel- en ver- deelinrichting in een gemeenschappelijke meterkast; c. een aansluitpunt voor een lamp in elke hal, in elk portaal, in elke gang, op elk bordes en boven elke vaste trap, met schakelaar(s) op een daartoe geschikte plaats; het aansluitpunt dat tot verlichting van een trap dient, moet zowel beneden als bovenaan de trap kunnen wor- den in- en uitgeschakeld. d. de volgende wandcontactdozen: vier meervoudige in een kamer als bedoeld in artikel 72, lid 1 (hoofd- woonkamer), met een oppervlakte van 20 m2 of meer; twee meervoudige in alle overige kamers met een oppervlakte gelijk aan of groter dan die genoemd in artikel 72, lid 5; drie meervoudige in een kamer als bedoeld in artikel 72, lid 2 (hoofd- woonkamer), met een oppervlakte van minder dan 20 m2; één meervoudige in alle overige kamers met een oppervlakte kleiner dan die genoemd in artikel 72, lid 5; twee meervoudige in keukens; één meervoudige in een bijkeuken en een wasruimte; één op een zolder; één in de bergplaats en/of garage, indien deze in hetzelfde gebouw is gelegen ais de woning of is aangebouwd, met dien verstande, dat de bij deze wandcontactdoos behorende leiding mag zijn verbonden met een schakel- en verdeelinrichting in een gemeenschappelijke meterkast; e. een aansluitpunt voor een warmwatertoestel in of nabij een keuken of badruimte, met dien verstande, dat voor wat de daarbij behorende leidingen betreft, kan worden voistaan met een onbedrade buisleiding, indien de woning is voorzien van een installatie voor gedistribueerd gas; f. een aansluitpunt voor kookdoeleinden in elke keuken, met dien verstande, dat voor wat de daarbij behorende leidingen betreft, kan worden volstaan met een onbedrade buisleiding, indien de woning is voorzien van een installatie voor gedistribueerd gas; g. een aansluitpunt voor een verwarmingstoestel op ten minste 2 m boven de vloer in elke badruimte, tenzij de badruimte is voorzien van verwarming door middel van een centrale verwarmingsinstallatie; h. een aansluitptmt voor een wasapparaat nabij de plaatsingsruimte bedoeld in artikel 76a. Indien dit aansluitpunt in de badruimte is ge- legen, moet het zich op ten minste 2 m hoogte boven de vloer be- vinden; i. de voor de ingevolge het voorgaande van dit lid vereiste aanslui- pimten en wandcontactdozen nodige leidingen met, voor zover in het voorgaande niet uitgezonderd, de daarbij behorende bedrading vanaf de plaats van de elektriciteitsmeter, alsmede de nodige centrale schakel- en verdeelapparatuur.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1971 | | pagina 7