4e afd. 25 maart 1971 32
Het opschrift en de tekst van artikel 156 worden g'eschrapt en ver-
vangen door: (vervallen).
In artikel 185 wordt lid 1 vervangen door:
1. De dikte van vloerplanken van Europees naaldhout op een balk- of rib-
laag in tot bewoning bestemde gebouwen mag, bij gebruik van vloer-
hout, klasse I volgens NEN 3180 (K.V.H. 1966) onder 3.2.7., niet min-
der bedragen dan 20 mm blijvende maat bij een balkafstand hart op
hart van ten hoogste 70 cm; voor vloeren vam vlieringen en dergelijke
ondergeschikte ruimten is bij een balk- of ribafstand hart op hart van
ten hoogste 65 cm een dikte van ten minste 16 mm blijvende maat
toegelaten.
In Iid 3 wordt „17 mm" vervangen door „16 mm".
In artikel 192 wordt in lid 2 „17 mm" vervangen door „16 mm".
In artikel 278 wordt in lid 2 achter „gewicht" tussengevoegd „ten
minste".
In artikei 284 wordt „de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke
Ordening" vervangen door „de minister belast met de zorg voor de
volkshuisvesting en de bouwnijverheid".
In artikel 285 in de tweede regel worden de woorden ,,onder a" ge-
schrapt.
In artikel 305 worden in lid 6 geschrapt de woorden ,,zich een der
omstandigheden heeft voorgedaan als bedoeld in artikel 50, lid 10, der
Woningwet".
- In artikel 342 wordt lid 5 vervangen door:
5. Indien uit het onderzoek, bedoeld in lid 1, is gebleken, dat er geen
aanleiding bestaat voor verdere toepassing van de bepalingen van dit
hoofdstuk of voor toepassing van de bepalingen van hoofdstuk III
van de Woningwet, kan de gemeenteraad op aanvraag van de be-
langhebbende een vergoeding van de kosten van de verrichte werk-
zaamheden en van die, welke tengevolge van deze werkzaamheden nog
moeten geschieden, toekennen.
In artikel 390 wordt lid 3 vemummerd tot lid 4 en wordt een nieuw
derde lid toegevoegd, luidende:
3. Alvorens de gemeenteraad op een ingesteld beroep beslist, wordt de
belanghebbende in de gelegenheid gesteld door de raad of door een
door de raad aangewezen commissie te worden gehoord.
In artikel 391 wordt in lid 2 in de derde regel „artikel 390, lid 3" ver-
vangen door „artikel 390, lid 4".
Overgangsbepaling.
Op een vöôr het tijdstip waarop deze wijzigingsverordening van kracht
wordt ingediend verzoek om vergunning, vrijstelling, ontheffing of
anderszins, waarop op genoemd tijdstip nog niet is beschikt, zijn de
bepalingen van de bouwverordening zoais deze luiden vöör deze wijzi-
ging van toepassing, tenzij de verzoeker de wens te kennen geeft,
dat de bepalingen van de bouwverordening zoals deze luiden nâ deze
wijziging worden toegepast.
Heemstede, 25 maart 1971.
De secretaris
De Raad voomoemd,
De voorzitter.