27 mei 1971
139
nog belangrijker is, te doen. Zij hoopt ook dat de te vormen raad zioh
naast de bestuurlijke vormgeving van Kennemerland ook reeds het beleid
in de regio aan zich zal gaan trekken. Voorlopig zal dit waarschijnlijk
alleen nog maar kunnen gebeuren in de vorm van aanbeveling aan de deel-
nemende gemeenten, maar sprekers fractie zou graag zien dat de moge-
lijkheden daartoe in de definitieve regeling worden opgenomen. Tenslotte
hoopt sprekers fractie dat Kennemerland nog vôör het einde van dit jaar
een Kennemerraad zal hebben.
De heer Brandsma gelooft dat het weinig zin heeft nu een principieel
betoog te houden over het nut en de noodzaak van een samenwerkings-
verband, zoals dat hier in discussie komt, omdat daarover in het verleden
door de raad meermalen uitspraken in positieve zin zijn gedaan. Sprekers
fractie heeft in de laatste begrotingsvergadering zelfs op enige spoed
aangedrongen om de voorbereidende werkzaamheden tot een positief re-
sultaat te brengen. Het is de eerste keer dat de gemeenteraad en ook
de andere raden een voorstel krijgen te behandelen met betrekking tot
de samenwerking op het niveau van de gemeenteraad. De bestaande
I.S.K.-regeling heeft betrekking op de samenwerking en het overleg tus-
sen de respectievelijke colleges van burgemeester en wethouders, c.q. de
portefeuillehouders. Het huidige voorstel moet dus gezien worden als een
stap vooruit. Sprekers fractie verheugt zich daarover maar verbindt
daaraan wel de vraag of het niet wenselijk ware geweest om dit voorstel,
voordat het in openbare vergadering aan de orde kwam, te behandelen in
de commissie bestuurlijke aangelegenheden spreker vertaalt dat maar
even met de verhouding overheid-burgers welke commissie nog altijd
op haar installatie wacht. Spreker dacht dat het een goede start van deze
commissie zou zijn geweest om uitgerekend juist dit onderwerp eens te
behandelen, hetgeen dan mogelijk een wat meer positievere en wat in-
houdsvoller inbreng van de gemeenteraad tot gevolg had kunnen hebben.
Want nu zit de raad uiteraard met enkele kritische kanttekeningen en
praktische vragen. De vorige sprekers hebben däar al reeds melding van
gemaakt.
Wat het voorstel zelve betreft, spreker vertaalt het aldus, dat thans van
de gemeenteraden een principiële bereidverklaring wordt gevraagd tot
deelneming in een samenwerkingsorgaan waarvcin voorlopig alleen nog
maar de organisatorische opzet, en dat ook nog maar in zeer beperkte
mate, wordt aangegeven. Als spreker het goed leest dan is zelfs deze
organisatorisch opzet nog maar zeer voorlopig. De eigenlijke regeling van
de Kennemerraad, behelzende dus de werkwijze, de taken, eventuele be-
voegdheden, moet nog worden opgesteld. Als nuchter en praktisch man
vraagt spreker zich af of die regeling nu helemaal uit het niets moet
worden gefabriceerd. Heeft men in de aehterliggende jaren nog geen
mogelijkheid gezien daaromtrent enkele bepaalde voorlopige opstellingen
te maken en zo ja, was het dan niet verstandiger geweest om bij het
thans voorliggende voorstel daaromtrent enige suggesties eventueel aan-
bevelingen te doen? Want eigenlijk wordt de raad nu voor een moeilijke
opgave geplaatst n.l. zich principeel bereid verklaren om deel te nemen
aan een samenwerkingsorgaan waarvan de raad de werkeiijke merites
nog niet kent. Spreker gelooft wel dat, wanneer straks die regeling ter
tafel komt, er voor de betrokken gemeenteraden alleszins gelegenheid zal
zijn die regeling behoorlijk door te praten en eventuele amendementen en
wat dies meer zij daarop in te dienen. Spreker dacht dat het debat in de
diverse gemeenteraden wat zinvoller zou zijn geweest als dienaangaande
enkele suggesties op tafel waren gelegd.
Ten aanzien van de samenstelling van de Kennemerraad zou spreker
nog een paar vragen willen stellen. Het zijn maar vragen al klihken zij
misschien hier en daar een beetje ondeugend. Spreker is op het ogenblik