30 september 1971 241 apprecieert. Verschillende leden hebben echter voorbehoud gemaakt wat betreft de wcrkwijze van Release. Het punt waar het om gaat is, of de overheid niet alleen ten aanzien van misschien niet altijd vlekkeloos gere- dieeerde statuten en huisihoudelijk reglement maar ook aan de hand van het praktisdhe werk aan een instelling als Release steun kan verlenen. Het gaat uiteraard niet aan dat in een gesprek Release bepaalde sug- gesties zou krijgen om het over een andere, ook naar de meerderheid van het college geoorloofde boeg te gaan gooien, dat zou lijken op het „wieden van onkruid". Spreker neemt nogmaals de vrij'heid te vragen om de zorg- vuldigheid te betrachten bij het lezen van een weliswaar korte formulering en ook de kritische zin die de leden uiteraard allen siert ten aanzien van het huishoudelijk reglement en de statuten van Release in acht te nemen Kritisch in die zin, dat als men in het huishoudelijk reglement leest van verschaffen van snelle en juiste informatie over militaire zaken, met name dienstwei'gering en desertie, men tocii kan aannemen dat de ad- viezen niet in de eerste plaats zullen zijn gericht op niet-dlenstweigeren en nict-desert crenDat is n.l. heel wat anders want dienstweigering kan wêl binnen het kader van de wet plaatsvinden. Het blijkt, en de voor- stelling van zaken is uiteraard volstrekt te goeder trouw, dat deserteren uiteindelijk toch belandt in de sfeer van niet-deserteren. Dat îs een zaak die in een huishoudelijk reglement bepaald aniders had moeten zijn ge- formuleerd. Spreker dacht dat de meerderheid van het college geen be- hoefte had om langer stil te staan bij o.m. het woord „desertie door haar gebruikt. j De heer de Ruiter heeft met betrekking tot dienstweigenng en desertie heel duidelijk een soort begeleiding onderkend van hen die ongeoorloofd verzuimen en weer op een soepele wijze bij het leger dienen te worden teruggebracht; dat is een eerlijke en open zaak. Groot bezwaar ontmoet bij spreker de wijze waarop de heer de Ruiter al te simplistisch het begrip „wet is niet altijd recht" in de discussie heeft menen te moeten introduceren. Wij weten allen dat bestiale dingen m de wereld bepaald niet zijn uitgesloten. Niet over het ophangen van kinderen maar wel over het onttrekken van bijv. kinderen aan de ouderlijke macht zou in het kader van deze discussie verSchil van appreciatie van wet en recht kunnen blijken. Spreker zou uitdrukkelijk aan de heer de Ruiter de vraag wrllen stellen of hij van mening is dat de overheid ongenuanceerd bij voorbaat al mag stellen dat aan de spelregels niet zo zwaar behoeft te worden getrld. Als het zo wordt geformuleerd, dan lijkt dat n.l. precies even ongenuanceerd als de heer de Ruiter, veronderstellenderwijs trouwens, meende dat het college zich op het standpunt stelde dat alle wetten in Nederland de redhtstoets zouden kunnen doorstaan. Dat is niet ter discussie. Maar nog"- maals, een overheid die geloofwaardig wil zijn, zal, zeker niet in algemene zin, licht mogen tillen aan (spel)regels zolang zij gelden. Mogelijk dat, als deze discussie zou worden voortgezet, zou blijken hoeveel wettelijke zaken eens 'ingrijpend maar nä de wettelijk parlementaire weg "°m~ getumd" zouden moeten worden en dat de heer de Ruiter en spreker dan mogelijk op dezelfde golflengte zouden verkeren. De heer Van den Briel heeft gesproken over een zekere hmder die hij voelde, in wat hij noemde het onzorgvuldig met citaten werken. De heer Van den Briel zal begrijpen dat spreker de formulering van het antwoord van het college niet onzorgvuldig vindt. Wel is het antwoord beknopt. In de statuten en het huishoudelijk reglehrent van de stichtmg werkt de on- zorgvuldige formulering naar sprekers mening bijna pnMcelend Maar nogmaals die zijn voor een deel symptomatisch en voor een deel zelfs pas- send in het eerlijke open karakter van Release. Release spreekt er niet over dat het alleen met „wettige" middelen de bureaucratische rompslomp te lijf zal gaan zoals dat ergens in de stukken of m een verslag wordt ge-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1971 | | pagina 23