30 september 1971
247
dan hebben wij in onze samenleving correctiefactoren. Die hoeven echter
niet te voren in de beoordeling van de subsidie-aanvrage te worden inge-
bouwd. De voorzitter stelde spreker letterlijk de vraag: „mag de over-
heid al bij voorbaat stellen dat men zich niet aan de wettelijke spelregels
behoeft te houden?" Spreker beantwoordt die vraag bevestigend, want
zodra men dat doet, treedt de justitie op als zij dat nodig acht en dan komt
van haar de correctiefactor. De voorzitter verbindt aan de subsidie de nor-
men van de overheid. Spreker denkt dan aan de subsidie die door de over-
heid voor de bouw van kerken wordt verleend, waaraan geen enkele voor-
waarde is verbonden behalve dat het gebouw een bepaald bedrag aan
stichtingskosten niet mag overschrijden. Maar met wat de dominee in dat
kerkgebouw van de preekstoel af zegt, wordt op geen enkele wijze reke-
ning gehouden. De subsidie is genormeerd naar de stichtingskosten van het
kerkgebouw en niet naar de adhterliggende politieke, maatsc'happelijke,
culturele of godsdienstige opvatting welke in dat kerkgebouw wordt uit-
gedragen. Daarom begrijpt spreker niet dat de voorzitter er steeds op
terugkomt dat wanneer deze subsidie wordt verleend de overheid niet ge-
loofwaardig is. Spreker meent dat eerst Release zich ongeloofwaardig
moet maken alvorens de overheid ongeloofwaardig is en als Release onge-
loofwaardig is door het hanteren van onwettige middelen, dan is het niet
aan de bestuurlijke overheid om in te grijpen. Daarvoor is de rechter-
lijke macht die in ons land een niveau heeft bereikt waar wij trots op
kunnen zijn. Onder deze omstandigheden, met deze verwarring van func-
ties, die door het heel kleine voorstelletje van het college heenspeelt, zou
spreker wiilen zeggen: hier is een stichting die op grote schaal hulp biedt
want 900 gevallen is waarlijk geen kleinigheid en waarom dan niet
van bestuurlijke zijde dit werk, dat de gehele raad mentaal en moreel wil
steunen, daadwerkelijk gesteund. Spreker doet een klemmend beroep op
het college f 1.000,is wezenlijk niet eens zo belangrijk voor de
erkenning van het feit dat het werk van Release steun verdient, zijn voor-
stel in die zin te wijzigen, dat het minderheidsvoorstel meerderheidsvoorstel
wordt.
De heer Van den Briel wil nog even terugkomen op de kwestie van de
toelichting die het college bij zijn voorstel gegeven heeft. Spreker is het
eens met de voorzitter dat het punt desertie niet de grond is van het
standpunt van het college. Maar dan spijt het spreker erg dat juist desertie
als enige punt in het voorstel was genoemd.
Spreker heeft met verbazing gehoord dat de brief die Release heeft ge-
zonden, gericht was aan wethouder Verkouw. Spreker wil graag weten of
deze brief bij het beraad van burgemeester en wethouders behandeld is.
Als dat zo is, dan gelooft spreker dat de korte argumentatie van burge-
meester en wethouders nog onjuister is. Spreker hoort nu dat bedoelde
brief is ingekomen nadat burgemeester en wethouders hun besluit hadden
genomen. Spreker zal er niets meer over zeggen.
Met wat de voorzitter heeft gezegd over het eerbiedigen van de wettige
spelregels, kan spreker het geheel eens zijn. Spreker weet heel goed dat de
officiële hulpverlenende instanties, zoals maatsohappelijk werk en kinder-
bescherming, incidenteel ook wel eens van de wet zullen afwijken. Dat
is de verantwoordelijkheid van de afzonderlijke personen, maar als de
stichting Release in haar statuten opneemt dat dit niet nodig is, dan vindt
spreker dat een geheel andere en zeer gevaarlijke zaak.
De heer Nederveen heeft een wiskundig punt gebruikt van plus en min.
Sprekers fractie kan het hiermee helemaal eens zijn.
Spreker moet eerlijk zeggen dat het hem in zekere zin spijt, gezien het
vele goede wat Release doet en dat zijn fractie zeker niet wil ontkennen,
dat zijn fractie het voorstel van burgemeester en wethouders moet steu-
nen. Wij weten allemaal dat Release nuttig werk verricht, dat wij appre-