250
30 september 1971
de ovefheid echter als zij bij haar besluit niet meer zou toetsen of de
doelstelling en de werkwijze van de te subsidiëren instelling in overeen-
stemming is met het bepaalde in de grondwet en de overige bestaande
wetten.
Vanavond hebben wij het Vizier hierop gerioht of Release de (spel)regels
nakomt, waarmee spreker een heel eonglomeraat van regels wil aanduiden,
dat natuurlijk voor een belangrijk deel geschreven recht zal zijn, omdat
die instelling het in haar opereren niet vanzelfsprekend vindt dat haar
werk binnen het kaider van die regels moet worden verricht.
De term politiek geëngageerd zijn, komt niet in de eerste plaats van
deze zijde van de tafel en heeft dus bij de besluitvorming van de meerder-
heid van het college geen enkele rol gespeeld.
Spreker zou het een povere dag vinden als de raad van Heemstede af-
stand zou doen van een van zijn belangrijkste plichten n.l. om binnen het
kader van de wet zijn besluiten te nemen.
Mêt de heer Nederveen zou spreker t.a.v. de maatschappij bijna zeggen:
„hoera, er is beweging" maar dat is heel wat anders dan te stellen: de
wettelijke regels regarderen mij zolang deze mij van pas komen en ik het
nuttig vind mij er van te bedienen.
Spreker kan niet voldoende wijzen op de naar zijn mening volstrekt ver-
keerde interpretatie van de taaJk van de raad. Grote verantwoordelijk-
heid heeft de raad ook bij het uitvoeren van het subsldiebeleid. Men kan
nu wel zeggen: „Lang leve de beweging van de gevestigde orde" maar
spreker stelt het dan we'l op prijs dat in hoofdzaken de parlementaire
weg wordt bewandeld en het resultaat in de wetten wordt verankerd. Wij
krijigen anders om de woorden van de heer Van Wijk wat vrij te
interpreteren een chaotisch rechtsbestel, waar weer „andere" sterken de
boventoon zouden voeren, maar die in wezen het systeem misschien min-
stens zo oneerlijk zouden toepassen als uit de soms gerechtvaardigde kri-
tiek van leden, die de maatschappij op de korrel nemen, blijkt.
De heer Brandsma en spreker zullen elkaar waarschijnlijk niet overtui-
gen. Misschien dat nog eens discussies in de raad plaats vinden waarbij dat
wel het geval zal zijn.
Met betrekking tot het gesprokene over de taak van het gemeentebestuur
dat niet op andermans stoel zou moeten gaan zitten, merkt spreker op,
dat hij niet de eeds- of belofteformulleren ten tonele heeft gevoerd al
mogen zij bepaald niet uit het oog worden verloren. Spreker dacht dat
dit een zö belangrijk pimt is, dat het bij wijze van spreken niet alleen
bij dit punt al of niet uitdrukkelijk aan de orde komt maar dat dit zelfs
meer het geval zal moeten zijn als de visie van de heer de Ruiter hier
sehool zou maken.
Eên ding zou spreker nog uit dit debat willen lichten. Men moet zich n.l.
wel realiseren, dat, als men het heeft over jeugdigen de woorden zijn
nog in andere opzidhten gebruikt zoals jeugdige overmoed, jeugdige spon-
taneïteit, enz. men in wezen te maken heeft met ouderen die zich met
jeugd bezig houden. Spreker zou wel graag die ouderen met betrekking
tot het omgaan met jeugdigen, bepaalde normen willen voorhouden, in die
zin, dat zij zioh niet kunnen beroepen op de overmoed van diegenen die
aan hun zorgen zijn toevertrouwd.
Spreker gelooft dat allen zich een situatae kunnen voorstellen waarin
nood wet breekt, maar de kern van het standpunt van de meerderheid van
het college wordt hierdoor niet werkelijk beïnvloed.
Wethouder van Wijk zegt dat hem is gevraagd om, als hij niet weet
wat met een bepaald woord, uitdrukking of begrip wordt bedoeld, maar
eens met Release te gaan praten. Spreker heeft echter al genoeg woorden
gehoord en gelezen van de zijde van Release, woorden die voor hemnogeven
zovele vraagtekens zijn. Spreker heeft geen behoefte aan meerdere woorden