TOELICHTING BIJ DE WIJZIGING VAN DE „VOORSCHRIFTEN
BESTEMMINGSPLAN CRUQUIUSWEG".
Bij raadsb-esluit van 23 februari 1967, nr. 18, is een bestemmingsplan
vastgesteld voor een terrein aan de noordzijde van de Oruquiusweg en
ten oosten van de Nijverheidsweg, het z.g. bestemmingsplan „Industrie-
terrein Cruquiusweg".
Het grootste deel van de betrokken gronden is hierbij bestemd voor
industrieterrein, waarop bedrijfsgebouwen ten dienste van de industrie
mogen worden opgericht, aismede dienstwoningen en andere bouAVwer-
ken, zulks met dien verstande dat de grootte van een aaneengesloten
bouwperceel niet minder dan 6.000 m2 mag zijn. Xn artikel 9, derde lid,
van de tot het plan behorende voorsdhriften zijn burgemeester en wet-
houders bevoegd verklaard al dan niet onder, door hen te stellen voorwaar-
den vrijstelling te verlenen van de bepaling inzake de grootte van een
bouwperceel, met dien verstande dat de afwijking niet meer dan 35% mag
zijn; mét vrijstelling mag dus een percecl van tenminste 3.900 m2 bebouwd
worden.
De eigenaar van één in genoemd plan opgenomen terrein heeft verzocht
een grötere afwijking dan 35% toe te staan. Zijn terrein was oorspronke-
lijk 3537 m2 groot, zodat hij 363 m2 te weinig haJd om de grond te be-
bouwen (na bovenbedoelde vrijstelling). Ten behoeve van de aanleg van
een paralleiweg langs de Cruquiusweg heeft bedoelde eigenaar 342 m2
moeten afstaan en voor de verbreding van de provinciale weg 505 m2; hij
heeft thans dus nog 2690 m2 over, zodat het tekort nu 1210 m2 bedraagt.
In verband met de plannen voor de aangrenzende terreinen lijkt aan-
koop van een deel hiervan tot laatstgenoemde grootte uitgesloten.
Met het oog op de bijzondere omstandigheden verddent het aanbeveling
het percentage voor hetwelk afwijking kan worden toegestaan te wijzi-
gen in 60%; voor bebouwing is dan dus 40% van 6.000 m2 of 2.400 m2
De ProVinciale Planologische Dienst kan zich met deze wijzigmg verem-
nodlg.
gen.
Behoort bij raadsbesluit van 28 oktober 1971, nr. 127
De voorzitter,
