344
16 december 1971
2e phase (inclusief het daartoe be'horende wegenplan) en de verbetermg
van de riolering van het stratencomplex gelegen ten noorden van de
Zandvoortselaan.
De vraag die mijn fractie inverband hiermede aan het college stelt luidt:
wanneer bereiken de conceptplannen voor zodanige voorzieningen de
commissie voor openbare werken en wanneer mag de raad voorstellen
verwachten om de benodigde kredieten dienaangaande te voteren?
Wanneer het de bedoeling is om de desbetreffende werken metterdaad
in de loop van 1972 uit te doen voeren, dan wordt het m.i. toch de
hoogste tijd dat de opgesomde voorbereidende voorziening-en tiidig- on
de helling komen.
Voorts meen ik te mogen constateren dat vorenbedoeld begroot over-
schot eerst mogelijk wordt, nadat de raad morgen een voorstel van
het college zal hebben goedgekeurd om de straatbelasting alsmede de
huisvuilbelasting zodanig te verhogen dat op een meeropbrengst van
resp. 110.000,en 104.600,mag worden gerekend.
Wat nu de voorgestelde verhoging van de huisvuilbelasting betreft, zal
morgen 'bij de behandeling van het desbetreffende voorstel namens mijn
fractie ongetwijfeld worden gereageerd. Ik wil mij thans beperken tot de
voorgestelde verhoging van de straatbelasting, omreden er bij mij nogal
principiële bedenkingen zijn tegen deze maatregei, ondanks het feit
dat het college ons in de nota van aanbieding mededeelt dat de rijks-
overheid nog een belangrijk forsere ingreep mogelijk maakt.
Acht het college het nu rechtvaardig dat andermaal de last wordt
gelegd op de schouders van de huiseigenaren alléén
Ik weet wel dat de wijze van heffing de minste complicaties met zich
medebrengt en administratief het meest eenvoudig te verwerken is, doch
dit rechtvaardigt m.i. nog niet de maatregel als zodanig. In dit verband
wil ik er bij het college met de meeste nadruk op aandringen om nu
nâ het doen uitgaan van de nota van aanbieding - de uitvoeringsvoor-
schriften van het Besluit gemeentelijke onroerend-goed-belastingen op 14
oktober j.l., zijn verschenen, onverwijld alles in het werk te stellen, ten-
einde te bevorderen dat ook de gemeente Heemstede het thans vige'rende
gemeentelijk belastingstelsel vervangt door de nieuwe wetgeving. Deze
laatste legt de belastingdruk zowel bij de onroerend goed eigenaren als de
gebruikers en het zal uw college, na kennisgenomen te hebben van het
vorenstaande niet bevreemden, dat mijn fractie de mening is toegedaan
dat het rechtvaardigheidsbeginsel met de invoering van zodanig heffings-
systeem belangrijk volmaakter gestalte krijgt dan thans het geval is. Er-
van uitgaande dat uw college bereid is de onderhavige suggestie te volgen,
de beantwoording van vraag 87 in de memorie van antwoord tendeert in
deze richting, dan dient men er rekening mede te houden, dat, wil men de
belastingheffing per 1 januari 1974 doen ingaan een Verordening (vooraf
door de raad goedgekeurd) voor 31 december 1972 aan de Minister van
Binnenlandse Zaken ter goedkeuring dient te zijn ingezonden. Ergo zullen
in de Ioop van het komende begrotingsjaar de zaken panklaar moeten
worden gemaakt, gelukt dit niet, dan gaat er wederom een vol jaar ver-
loren en dit laatste zou mijn fractie in hoge mate betreuren, zoniet
onacceptabel vinden.
Een ander aspect op het economisch vlak vormt de dienst van de be-
drijven en inzonderheid de door het college gehanteerde methode om de
winst van deze bedrijven welke voor het komende jaar wordt begroot op
totaal 260.000,geheel over te boeken naar de algemene dienst. Voor
zover verhoging van de gasprijs een direct gevolg is van de nieuw vast-
gestelde SROG-tarieven gaat mijn fractie hiermede accoord. Wij kunnen
er voorts wel begrip voor opbrengen dat uw college, mede als gevolg
van de voorgestelde verhoging van de gastarieven de uit zodanige
verhoging ontstane winst van het gasbedrijf alsmede de geraamde winst