B-
348
16 december 1971
welke zijn ingegeven door de opvatting dat het verzorgingspeil van onze
înwoners bij voortduring anndacht van het college dient te hebben.
Afgezien van de moeilijkheden bij de plaatsing van kleuters, mag wor-
den gesteld dat de voorzieningen op het gebied van basis onderwijs en
voortgezet onderwijs in deze gemeente voldoende zijn. Er komt voorts
verbetering in het aantal bcschikbare gymnastiek-lokalen, waarbij mijn
fractie met erkentelijkheid aantekent dat thans ook de sportzaal van
het politiebureau in het plaatselijk potentieel wordt betrokken.
Minder gelukkig zijn wij met onze inwoners met de voortdurende
overlast die het gemotoriseerde personen en vrachtvervoer ons vrijwel
dagelijks, doch inzonderheid gedurende de zomermaanden bezorgt.
Alternatieve, buiten de bebouwde kom gelegen wegen ontbreken ten
enemale en de ,,voortvarendheid" waarmede de provinciale overheid
plannen dienaangaande maakt en moeizaam ontworpen tracé's als
broodkruimels van de tafel veegt, doet verwachten dat de leden van
deze raad wellicht grotendeels A.O.W. trekkers zullen zijn wanneer de
eerste spade voor de zozeer verbeide Noord-Zuid of Oost-West ver-
binding in de grond gaat.
Mogelijkheden voor onze jeugd en niet minder voor de jeugd van
de naburige gemeenten om zich in de buitenlucht uit te leven, zijn
in deze gemeente in ruime mate aanwezig. Ons onvolprezen wandelbos
„Groenendaal en het naar dezelfde naam luisterende zwembad, vormen
hierbij onze paradepaarden. Hehoefte aan trapvelden in de diverse wijken
blijft onverkort bestaan en mijn fractie is de mening toegedaan dat
hiervoor in de gedurende de laatste jaren gereedgekomen bestemmings-
plannen te weinig ruimte voor is gereserveerd. Een weinig gelukkige
ontwikkeling welke niet is terug te draaien, althans zeer moeilijk.
Als slot van dc/.c groep in de welzijnsaspecten nog het gemeenschaps-
huis. Het college is van goede wil, één van XJw leden zou, bij wijze van
spreken, de troffel hoogst persoonlijk ter hand willen nemen, doch een
oplossing voor het grote gemis van deze accommodatie voor onze ge-
meenschap lijkt nog geenszins in zicht.
De heer Van den Briel heeft ter gelegenheid van de novemberraad mede-
gedeeld dat de Commissie Democratisering haar rapport heeft afgesloten
en aan het college heeft overhandigd. Wij nemen zonder meer aan, dat be-
handeling van dit werkstuk op de agenda voor de januari-vergadering
zal prijken en in afwachting hiervan meen ik te kunnen volstaan met
op te merken dat de commissieleden hun werkzaamheden in openheid
en goede collegialiteit hebben verricht. Ik verklap geen geheim door op
voorhand te verklaren dat het ,,'hand in hand kameraden" wel van toe-
passing is geweest op de openheid van de discussies, doch geenszins zijn
weerslag vond in de eensgezindheid van de tot stand gekomen conclusies.
Het verloop van de recent gehouden hoorzitting m.b.t. de werkzaamheden
verbonden aan de reconstructie van de Zandvoortselaan, vormde slec'hts
een bevestiging van hetgeen mijn fractie reeds vermoedde t.w. een reeks
van klachten en bedenkingen van de betrokken winkeliers (allen midden-
standers) die hun bedrijfsinkomsten door de tijdelijk uit te voeren ver-
keerstechnische voorzieningen voor een tijdvak van minstens een haif jaar
zeer terecht ernstig bedreigd zien. De ter hoorzitting gegeven verzekerin-
gen van de wethouder hebben het gevoel van ongerustheid en, deels, mis-
noegen naar mij is gebleken geenszins doen wegnemen. Dit is mij ten
overvloede nog gebleken uit een afschrift, wat^hij hecft ontvangen van
een schrijyen, dat de winkeliersvereniging aan het college heeft gezonden.
Om den tijds wille ben ik bereid een verdere discussie over dit thema op
te schorten maar vertrouw toch wel, dat het college alsnog met een
bevredigende verklaring en toelichting komt, mede naar aanleiding van
hetgeen de heer Van den Briel zojuist heeft opgemerkt.
Mijnheer de Voorzitter. De op dit moment weinig ordelijke situatie op