16 december 1971
351
hetgeen naar onze mening ieder lid van deze raad nastreeft. Moge het U
gegeven zijn in deze sfeer, ook als de tegenstellingen scherp en duidelijk
zijn, zoals U ook reeds ervaren hebt, op deze goede prettige wijze leiding
te blijven geven, tot meerder geluk van de kleine samenleving waarvan
U de eerste burger wordt genoemd, en waarin U zich, naar ons steeds
blijkt, reeds een plaats hebt veroverd. Ook het overige deel van het college
van burgemeester en wethouders heeft zijn eerste dienstjaar in nieuwe
samenstelling er thans opzitten. En wij kunnen vanuit onze fractie rustig
zeggen dat wij ons, ondanks meningsverschillen, in grote trekken wêl
voelen bij het beleid van dit college. Wij menen een open oog te zien voor
de problemen van deze tijd en hebben er het volste vertrouwen in dat het
college op de ingeslagen weg zal voortgaan.
Wel hebben wij ons evenals trouwens de vorige sprekers afgevraagd, of
het nieuwe gezicht van dit college wellicht ook zou kunnen leiden tot een
iets frissere aanpak van de begrotingsbehandeling. Met name de afdelings-
vergaderingen vertonen het karakter van postbestellingen, die er op ge-
richt zijn enkele kwartjes briefpost uit te sparen. Bij mijn weten is tijdens
een afdelingsvergadering nog nooit de assistentie van één der hoofden
van dienst ingeroepen, die daaraan toch allemaal een avond en een middag
moeten opofferen. Bovendien zouden ons inziens vele vragen van onder-
geschikte aard wel terdege tijdens deze vergaderingen beantwoord kunnen
worden, waardoor de behandeling in en van de memorie van antwoord tot
hoofdzaken beperkt kan blijven. En hoewel deze raad er ieder jaar weer
in slaagt de beihandeling van de begroting in één dag af te werken, be-
kruipt ons wel eens het gevoel, dat het na de middag vaak meer de maag
dan het hoofd is dat bespoediging van de behandeling in de hand werkt.
Gaarne zouden wij van het college vernemen of voorstellen tot verbete-
ring van de behandeling van de begroting zijn te verwachten.
Thans iets over de politie, Mijnheer de Voorzitter. Ik geloof, dat er
weinig taken in het gemeentelijk bestel zijn te bedenken, waarvan de
verzwaring relatief zo groot is geweest als bij de politie. Allereerst de
taak van de gezagshandhaving. Gezag en orde zijn woorden die tegen-
woordig bepaald niet populair overkomen. En toch heeft de politie te zor-
gen voor de handhaving hiervan. Onvoldoende wordt onderkend, dat al-
leen in een samenleving waar gezag en orde heersen, een vruchtbare voe-
dingsbodem is voor een gelukkige samenleving. Maar nooit mag hand-
having van gezag leiden tot machtsmisbruik. Toch moet gezag met ge-
strengheid ên soepelheid kunnen worden gehanteerd. En hiermee wordt
feitelijk van de politie gevraagd, naast alle andere eigenschappen, ook nog
een soort psychologisch superapparaat te zijn. Het vraagt dan ook om onze
waardering en bewondering dat het aantal moeilijkheden in Heemstede
eigenlijk zo gering is. Ook is het duidelijk dat de politie in grote mate
moet kunnen rekenen op de steun van het bestuur der gemeente, een
steun die onze fractie in ieder geval gaarne geeft.
Als men daarnaast bedenkt hoe ook de tweede grote taak van de politie,
de verkeersregeling, een ongekend grote verzwaring heeft ondergaan,
dan groeit temeer ons respect. Ook in liehamelijk opzicht wordt veel ge-
vraagd. Het regelen van het verkeer is bepaald geen gezonde buitenlucht-
werkzaamheid meer. Wat het verkeer in het algemeen betreft, willen wij
benadrukken dat naar onze opvatting de verkeersveiligheid altijd moet
heersen over de verkeerssnelheid. A1 zou onze gemeente vol met stop-
lichten moeten staan, dat begint er trouwens al aardig op te lijken, dan
brengen wij dit offer van het ongerief graag aan de veiligheid van vooral
de voetgangers, de schoolkinderen en de bejaarden. Het blijft echter voor
ons van doorslaggevend belang dat het doorgaande verkeer buiten de
gemeente wordt geleid. Een voortdurend appél op de daartoe bevoegde
instanties blijft, zeker met de huidige wel zeer zuinige minister voor Ver-
keer en Waterstaat, ons inziens noodzakelijk.