16 december 1971
353
Het lijkt haast wel of de zorgen over de geestelijke milieuihygiëne ge-
lijke tred houden met de zorg voor ons materiële milieu. Het rapport van
de Club van Rome spreekt in dit opzicht letterlijk boekdelen. Maar het
is voor een plaatselijke overheid alléén zo moeilijk om werkelijk effectieve
maatregelen te kunnen nemen. Maar in dit opzicht er is één troost. Het
pröbleem is niet meer het probleem van een vooruitziende idealist, het is
werkelijk een probleem van de hele samenleving geworden. Zowel over-
heden als burgers weten, dat er iets aan gedaan moet worden. En al
kunnen we het grote probleem niet oplossen, in een veelheid van kleine
dingen kan misschien toch een bijdrage worden geleverd. Akties om de
gemeente schoon te houden, waar mogelijk toezicht op te veel geluid
producerende voertuigen, zoals bromfietsen, zijn voorbeelden hiervan. En
voorts een aktieve houding ten opzichte van akties die in groter verband
worden gevoerd. Kortom, wij willen het college graag oproepen inzake
deze problemen steeds alert te blijven. En niet in het minst geloof ik,
dat de gemeente een grote tank heeft toe te zien dat de binnen haar
grenzen aanwezige recreatie-gebieden niet verder worden aangetast.
Reeds enige tijd geleden, bij de behandeling van de bouw van een club-
huis voor de Heemsteedse Trekkers heeft het college als zijn vaste mening
gegeven, dat verdere aantasting van Groenendaal moet worden voor-
komen. Vanuit onze fractie wiilen wij dit standpunt van burgemeester en
wethouders gaarne van harte onderschrijven en ondersteunen.
Onbegrijpelijk vinden wij het dan ook dat burgemeester en wethouders
in de memorie van antwoord aankondigen tegen de aanleg van nog eens
vier tennisbanen in Groenendaal geen bezwaar te hebben. Als ergens een
gemeentebestuur in staat is een positieve rol ter bescherming van ons
milieu te spelen, dan wel in dit geval. Wij hopen dan ook dat het college
haar zienswijze in deze zal herzien.
Het lijkt mij ook hier de plaats, Mijnheer de Voorzitter, onze waarde-
ring uit te spreken voor de plantsoenendienst, die met een groot tekort
aan mankracht er toch steeds weer in slaagt onze gemeente een fraai
uiterlijk te geven. Werden vroeger de hoge kosten aan de plantsoenen be-
steed, vaak als een soort luxe gezien, nu groeit het besef dat we het werk
van deze dienst als een eerste levensbehoefte kunnen bestempelen.
Een enkel woord over de sport. Goede sport heeft ongetwijfeld een
heilzame werking op de mens. En naarmate de mogelijkheden voor de
jeugd om binnens- en buitenshuis te spelen afnemen, neemt de noodzaak
van goede sportaccommodatie toe. Het is dan ook om deze reden, dat onze
fractie zich steeds positief opstelt tegenover nieuwe investeringen in
sportaccommodaties. Dat de sport op de begroting een belangrijke post
uitmaakt, is voor ons dan ook geen punt voor bijzondere ongerustheid.
Wij hopen van harte dat de realisatie van een sporthal in een meer nabij
stadium is gekomen en verheugen ons over het feit, dat een belangrijk
bedrag is gereserveerd voor de aanleg van een open ijsbaan.
En dan tenslotte nog enkele woorden over de
Volkshuisvesting.
Een vraagstuk, dat ons inziens bij de algemene beschouwingen niet achter-
wege kan en mag blijven. Zonder twijfel een hoogst belangrijk vraagstuk,
omdat de woning nu eenmaal de plaats is waar het gezin tot ontwikkeling
moet kunnen komen. A1 jaren lang wordt de woningnood als volksvijand
no. 1 beschouwd. Toch is er veel gebeurd en de vraag lijkt gerechtvaardigd
of in onze gemeente deze klassificatie nog steeds op zijn plaats is. Bij het
bestuderen van het vraagstuk vallen twee dingen op. In de eerste plaats
dat, ondanks de woningproduktie, het aantal ingeschreven woningzoeken-
den zich vrij constant beweegt op een aantal van 600. In hoeverre is
echter de nood van de aanvrager kleiner geworden? Een aanvrager die
noodgedwongen in de open lucht moet wonen verdient toch een andere
waardering dan iemand die graag iets kleiner gaat wonen. En hoe snel