mm WÊk 1 »ÄV 354 16 december 1971 worden de aanvragers geholpen? Als de gemiddelde waehttijd drie maan- den is, kan niet meer van woningnood worden gesproken. Zou dat drie jaar zijn, dan is er van een hoogst ernstige situatie sprake. Hoeveel wer- kelijk emstige gevallen bevinden zich onder de aanvragen? Allemaal vragen, die bepalend zijn voor de beoordeling van het getal 600. In de tweede plaats vait op dat ondanks de belangrijke woningproduktie de be- volking van de gemeente de laatste jaren niet of nauwelijks groeit. Dit wijst toch in ieder geval op een betere, ruimere huisvesting van de Heem- steedse inwoners. Zeker ook een positief punt voor de volkshuisvesting. Maar toch betekenen deze opmerkingen niet, dat naar onze mening het huisvestingsvraagstuk is opgelost. Het centrale probleem blijft, dat nieuwe womngen, onder welke regeling ook tot stand gekomen, aitijd te duur zijn voor de economisch zwakkeren van onze bevolking. Nog steeds groeien de bouwkosten sneller dan de lonen. Iedere keer wordt de afstand tussen het betaalbare huis en de noodzakelijke huur weer groter. Bovendien heeft de invloed van de stijging van de rentevoet dit effect nog emstig versterkt. Voor dit vraagstuk lijkt geen oplossing te vinden. En juist door de onop- losbaarheid van dit probleem wordt men met de neus gedrukt op de enorme betekenis welke het oude woningbezit heeft voor de huisvesting. Wij zullen zuinig moeten zijn op het oude woningbezit. De „bulldozer er over" mentaliteit lijkt misschien in eerste opzicht sociaal, maar kan een ramp betekenen voor de volkshuisvesting. Neen, het is eerder de hoogste tijd te gaan werken aan wijkverbetering en woningverbetering. Er moet op gestudeerd worden hoe nare trieste buurten kunnen worden verbeterd met instandhouding van de woningen. Hebben burgemeester en wethouders wel eens initiatieven in die richting ondernomen, of gaan de gedachten reeds daamaar uit? Eens te meer spijt het ons, dat burgemeester en wethouders, ondanks de een jaar geleden gedane toezegging, geen nota hebben uitgebracht over de wenselijkheid van de aanleg van een woning- kartotheek, die ons inziens een onontbeerlijk instmment vormt voor een goed huisvestingsheleid in de toekomst. ,..?!n.?an is er noS een probleem, dat onze fractie emstig bezighoudt. De tiju lijkt niet ver meer, dat alle bestaande uitbreiding"splannen in onze gemeente in uitvoering zijn genomen. Wat staat het college dan voor ogen Moet er in berust worden, dat geen bouwgrond meer beschikbaar is? e[ een b°rdje „uitverkocht" opgehangen Het lijkt ons de hoogste tijd, dat hierover eens goed wordt nagedacht en een duidelijk oordeel wordt uitgesproken, opdat over enkele jaren geen panieksituatie ontstaat. Tenslotte nog één opmerking over dit onderwerp. Het heeft onze fractie g°ed gedaan, dat er na de vele aandrang uit de raad zoveel initiatieven voor de bouw van woningen voor alleenstaanden en kleine gezinnen zijn genomen. Wij hopen van harte, dat de in voorbereiding zijnde woningen in deze categorie in de Geleerdenwijk snel tot uitvoering zullen komen. Voordat ik mijn betoog beëindig, Mijnheer de Voorzitter, nog een enkele opmerking over de democratisering van het bestuur. Enerzijds spijt het ons, dat het niet meer mogelijk was het rapport van de Commissie Democratisering in deze raadsvergadering te behandelen. Anderzijds achten wij het onderwerp van zodanig belang dat wij kunnen instemmen met Uw opvatting hieraan in een volgende raadsvergaderig meer aandacht te besteden dan in het kader van een begrotingsbehandeling- mogelijk is. Alles overziend, moet men wel concluderen dat vele van onze gemeen- telijke problemen, niet meer door de gemeente alleen opgelost kunnen worden. En het is dan ook daarom dat wij er bij het college met klem op willen aandringen, het komende jaar een aktieve rol te spelen ter be- vordering van de totstandkoming van de Kennemer Raad. Wij dachten dat de tijd hiervoor meer dan rijp is. Zij het mij vergund Mijnheer de Voorzitter, dank te brengen aan allen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1971 | | pagina 22