334
16 december 1971
°P ongeveer 2% van de oppervlakte. Als men dan nog een keer tot terug-
betaling overgaat, zou dat, afgezien van de hoogte van het bedrag, een
bijzonder emstig precedent scheppen, waar in het algemeen gebruikelijk is,
dat percelen bouwterrein iets kleiner zijn dan bij de globale opmeting wordt
vastgesteld, al was het alleen maar omdat papier altijd de neiging van
krimpen en trekken vertoond. Vandaar dat hij tegen dit besluit ernstig be-
zwaar wil aantekenen. Hij vraagt dit besluit, waarvan het naar zijn mening
twijfelachtig is of dit inderdaad onder het delegatie-besluit van de Raad
kan vallen, aan te houden en nog een keer in de commissie voor het grond-
bedrijf te behandelen.
Wethouder Verkouw zegt dat toen dit perceel verkocht werd, van de
zijde van de koper na enige tijd de opmerking werd gemaakt hij had
het zelf na laten meten dat er een vrij belangrijk verschil was, n.l.
van 52 m-. Toen heeft restitutie plaats gevonden. Daama is de definitieve
opmeting geweest door de landmeter, waarbij nogmaals bleek, dat er een
verschil was van 25 m2. Exclusief omzetbelasting ging het hier om een
ibedrag van f 2.000,In totaal ging het om een bedrag van ruim
6.000,—. De heer De Ruiter zegt dan wel dat het de laatste keer een
kwestie van 2% was, maar men moet het tweede in het verlengde van
het eerste zien, en wie het zo wil zien, zal het vrij normaal vinden, dat
het bedrag wordt gerestitueerd. De heer De Ruiter zegt dat in de koop-
contracten voorkomt dat onder- en bovenmaten niet verrekend worden,
doch spreker dacht dat het de laatste tijd zo was, dat verrekening plaats
vindt en daar stemmen koper en verkoper mee in wanneer er sprake
zou zijn van een verschil groter dan 3%. Dit verschil nadert het bijna en
daarom stelt spreker voor dit besluit door te laten gaan en in het algemeen
deze kwestie nog eens aan de orde te stellen in de commissie voor het
grondbedrijf.
Verder merkt spreker op dat dit een delegatie aan burgemeester en wet-
houders betreft.
De heer De Ruiter vindt dat als hier een duidelijk punt is waarbij afge-
weken wordt van de gronden waarop het delegatie-besluit is genomen,
n.l. de gebruikelijke tekst van het voorlopig koopcontract, dat het dan
een heel normale zaak is als dit in de commissie voor het grondbedrijf
waar dergelijke zaken als gebruikelijk aan de orde komen een keer
wordt behandeld en dat het dan wordt uitgesproken. Maar niet dat eerst
het precedent in het leven wordt geroepen om dan vervolgens in de com-
missie nog eens te gaan nakaarten.
De voorzitter vraagt of de heer De Ruiter het uitzonderlijke van dit ge-
val kan erkennen, dat een tweede maal dus een duidelijke afwijking wordt
geconstateerd, zodat men eigenlijk het herstel van de afwijking die ge-
schied is, moet sommeren.
De heer De Ruiter zegt dat de afwijking van de tweede maal een vol-
komen gebruikelijke afwijking was, zoals in bijna al de bouwterreinen wel
voorkomt van ongeveer 2%.
Wethouder Verkouw zegt dat van de zijde van de gemeente een fout is
gemaakt, en dan is het heel normaal dat men dit herstelt, en dat is ge-
volgd door de tweede officiële opmeting door de landmeter. Als die on-
middellijk erbij was geroepen, dan was dat grote verschil wel geconsta-
teerd en had onmiddellijk restitutie plaats gevonden.
c. besluit van gedeputeerde staten d.d. 16 november 1971, nr. 142 tot goed-
keuring van het raadsbesluit van 28 oktober 1971, nr. 119, inzake geld-
lening N.V. Bank voor Nederlandsche Gemeenten, groot f 700.000,
d. idem d.d. 9 november 1971, nr. 227, tot goedkeuring van het raadsbesluit
van 28 oktober 1971, nr. 125, inzake ruiling grond met ,,Gallenkamp-
Stichting".