376
16 december 1971
van een zekere stabilisatie sprake is. Aan de andere kant doet de
stijg-ing van de kosten van de bejaardencentra toch weer de vrees wet-
tigen, dat deze uitgaven hand over hand zullen toenemen, maar de ge-
lukkige omstandigheid blijft nog steeds, dat de gemeente 80% van het Rijk
terugontvangt, waardoor de druk op de gemeente^begroting wordt getem-
poriseerd. De heer Brandsma wees op de structurele wijziging van de
A.B.W., waar spreker morgen graag nog iets over wil zeggen.
AIs de heer Van Tongeren spreekt over te weinig fantasie, te weinig
initiatief, dan is het moeilijk om je zelf te gaan verdedigen. Spreker is
echter onmiddellijk toen hij de portefeuille kreeg, begonnen om die enquete
te animeren, die onder de Verenigingen is uitgegaan voor het stichten van
een gemeenschapshuis, en dat geldt niet alleen hemzelf maar voor het hele
coilege. Hij denkt aan het verzoek van de heer Van Empelen om met een
zekere fantasie de kleur en fleur te geven aan de plannen van zowel de
Schouwbroekerpolder als van de Geleerdenwijk en verder zou hij willen
aansluiten bij de heer Van Wijk, dle gezegd heeft, dat men wel goed zicht
moet hebben op de gemeente, met aan de ene kant een zekere fantasie,
maar aan de andere kant met een zekere conserverende taak. De heer
Van Tongeren is niet voor niets voorzitter van de Vereniging Oud-Heem-
stede-Bennebroek, het doen behouden van wat reeds bestaat. Daamaast
hgt heel de taak van de gemeente verankerd in de Gemeentewet en de
Rijkswetten, waarvan de gemeenten geroepen zijn daar uitvoering aan
te geven, en als de heer Van Tongeren daar eens induikt, zal hij tot de
ontdekking komen, dat er 80 of 90% gewoon een taak is, die uitgevoerd
moet worden en die zo goed mogelijk moet worden uitgevoerd, maar dat
er dan misschien een speelruimte blijft van 10%, waarvan men zegt, hier
kan ik mijn fantasie laten werken, hier kan ik mijn eigen wegen gaan,
Wethouder WiUemse zegt dat door alle fractievoorzitters een tweetal
punten zijn genoemd, die zijn portefeuille raken, n.l. de verhoging van de
tarieven en de sport. Over het eerste kan spreker erg kort zijn. De heer
Van Ark heeft er al iets over gezegd. Speker wii daar nog wel iets aan
toevoegen, maar wil dat graag uitstellen tot morgen, ten eerste omdat er
gerichte vragen hieromtrent zijn gesteld en ten tweede omdat er morgen
een voorstel is, waarbij voldoende gelegenheid zal zijn om nog enige aan-
vulhng te geven aan hetgeen de heer Van Ark gezegd heeft. Over de sector
sport is iets meer gezegd, waar spreker op kan antwoorden. In het alge-
meen meent hij beluisterd te hebben, dat alle fracties het aantal sport-
accommodaties wat in werking is, van harte toejuichen, dat men alle
begrip heeft voor de waarde van de sport en dat men er begrip voor heeft
dat hier behoorlijke financiën voor gevoteerd zullen moeten worden.
De heer Van den Briel heeft eigenlijk enkele heel belangrijke punten
aan de orde gesteld. Hij heeft in enkele zinnen een aantal gedachten neer-
gelegd, zo snel en zo veel, dat spreker het misschien niet eens allemaal
goed heeft kunnen noteren. Hij dacht dat er een tweetal belangrijke pun-
ten waren, het eerste dat hij graag een suggestie plaatst of een voorstel
în overwegmg wil geven, om de gehele structuur van de sportstichting
nader te doen bezien en eventueel te wijzigen. Spreker heeft begrepen, dat
hij een zodamge structuur zou wensen, dat geen raadsleden deel uitmaken
van het bestuur van de sportstichting. Hij suggereert een apart gemeente-
bedrijf hiervan te maken. Een ander punt is dat hij de subsidies in een
heel ander licht zou willen zien. Dankbaar heeft spreker g*ehoord dat hij
niet minder geld bedoelt. Spreker hoopt dat de fractie van de heer Van
den Briel ook bereid zal zijn in de nieuwe structuur, wanneer het gevolg
zou zijn, dat er meer geld nodig is, dan ook ja wil zeggen. Deze zaak
ls echter op dit moment nog niet te overzien, en de ideëen, die de heer
Van den Briel ontwikkeld heeft, hebben nog al vergaande consequenties.