380
16 december 1971
begrepen, ook als men de laatste couranten heeft gelezen, wie er nu wel
of niet uiteindelijk tot het Kennemer-gezelschap zullen behoren. Spreker
zegt uitdrukkelijk Kennemer, en niet Zuid-Kennemer, er is n.l. dat onder-
zoek naar de verwevenheid van economische-sociale factoren van de
gemeenten Beverwijk, Velsen, Ccistricum en Uitgeest. Doch daar behoeft
niet op gewacht te worden. Er îs dus een bepaalde onzekerheid ten aanzien
van het getal en het aantal deelnemers, maar er zal in de regeling waar-
schijnlijk een overgangsregeling worden vervat, waarbij rekening zal wor-
den gehouden met andere getalsverhoudingen, mocht er uitgestapt wor-
den en naar spreker hoopt, mocht er aan worden toegevoegd.
De heer Rücker heeft er nog eens op gewezen, dat er bepaalde zaken
zijn die toch wel heel duideiijk om een grotere, een hogere aanpak vragen,
en hij heeft daarbij planologie en de huipverlening genoemd. Er zijn inder-
daad talloze zaken en spreker wil daar op inhaken. Het lijkt hem geens-
zins ondenkbaar, dat dat juist een van de factoren zou zijn waar ook
naar het oordeel van die tractie uit de Raad, die zo graag het taken-
program van die Kennemerraad uit de verf wil zien komen, dat ook die
fractie, maar spreker dacht ook de andere fracties, hier ook een belang-
rijk project in zulien wilien zien, die eigeniijk niet alleen om een coördine-
rende, maar ook om een beleidsuitspraak op bestuurlijk niveau vraagt.
De heer Van den Briel sprak nog even over de eis van een burge-
meester van 50 jaar. Spreker zegt dat het wel elk jaar beter wordt, maar
verder heeft hij daar niet aan kunnen voldoen, maar de heer Van den
Briel heeft hem dat gelukkig niet te zeer kwalijk genomen.
Spreker dankt ook voor de vriendeiijke wensen tot zijn gezin en over
zijn behuizing uitgesproken. Toen spreker de heer Rücker hoorde, spre-
kende in de algemene politieke beschouwingen, het is de eerste keer
dat spreker dat mag meemaken in deze Raad - vroeg hij meteen aan
zijn linkerbuurman, of dat hier de gewoonte was. Spreker kon niet na-
laten te denken aan zijn eigen maidenspeech, als hij dat grote woord voor
een beginnend raadslid mag gebruiken. Het is bijna 20 jaar geleden, dat
de voorzitter van de Raad waar hij in zat hem toevoegde: „We zitten hier
niet in de Tweede Kamer". Gezien zijn politieke belangsteliing vond spre-
ker dat een groot compliment en de heer Brandsma zal begrijpen dat hij
het terecht als een compliment heeft gezien, maar zo bedoelde die voor-
zitter het toen niet. Maar spreker moet zeggen, dat hij met grote belang-
selling vanavond heeft geluisterd. Hij heeft anders dan de heer Verkouw
blijkbaar heeft eivaren, met bijzonder grote belangstelling ook geluisterd
naar het politiek-levensbeschouwelijke deel van het betoog van de heer
De Ruiter, en het bijzonder betreurd, dat hij geen raadslid meer is, de
heer Verkouw is dat nog wel, maar op zo'n moment zou hij ontzettend
graag mee willen doen aan een ongelooflijk boeiende en op hoog peil ge-
brachte zaak.
Omtrent de vereenvoudigde behandeling van de begroting is reeds ge-
sproken. Het college staat daar volkomen voor open. Spreker zou bijna
kunnen zeggen behalve wat spreker vanavond aan het begin van de
beraadslagingen stelde, dat de traditie wel eens even iets voorgaat voor
het reglement van orde dat dit ook op dit punt blijkt en dat de traditie
îets sterker is geweest dan het regiement van orde. Als men dat raad-
pleegt, dan zal men zien dat de afdelingsvergaderingen echt wel eens iets
anders kunnen verlopen, als de Raad dat natuurlijk wil, dat is natuurlijk
belangrijk. De heer Rücker heeft gedacht spreker heeft dat ook wel
eens gedacht dat de blik over de briileglazen van een secretaris van
de afdelingsvergaderingen, onze zeer veel geprezen chef financiën, dat dat
een zacht verwijtende blik zou zijn, niets is minder waar. Dat zijn hele-
maal geen zacht verwijtende blikken. Spreker heeft vroeger wel eens
gedacht, dat dat blikken waren die op een scherp persoonlijk onderzoek
uit waren, zo destijds ook van wie is nu die nieuwe burgemeester, maar
