154 2e afd. 17 december 1971 Het zal uiteraard nog te bezien staan of alle hierboven genoemde kapi- taalwerken ook werkelijk in het begroting-sjaar tot uitvoering zullen ko- men. Dit neemt niet weg dat, zodra uw raad daarvoor kredieten be- schikbaar stelt, de gewone dienst der gemeentebegroting de rente en afschrijving zal moeten kunnen dragen. Ook wanneer de duur van de voorbereiding der werken en de plannen niet zover afgerond kunnen worden, dat het nog tot een kredietaanvrage aan de raad komt, dan nog behoeft dit niet te betekenen, dat op deze post zal worden overgehouden. De praktijk leert dat het ten enenmale onmogelijk ia alle kapitaaluitgaven lang te voren te voorzien en in de loop van het jaar worden dan ook vele kredieten door uw raad verleend voor werken, die in het geheel niet voorzien waren en ook niet voorzien konden worden. Bedacht dient hierbij verder nog te worden, dat voor de door uw raad na 24 juni van dit jaar gevoteerde en nog te voteren kapi- taaluitgaven geen rente en afschrijving in de begroting zijn geraamd. Tel- kenjare blijkt het op de post voor onvoorziene uitgaven uitgetrokken be- drag dan ook in meerdere of mindere mate ontoereikend te zijn en moet er uit de saldi-reserve worden geput om het evenwicht tussen inkomsten en uitgaven te bewaren. Dat de rekeningen dan toch weer een gunstig beeld vertonen kan worden toegesohreven aan het feit, dat kapitaalwerken niet tot uitvoering komen en de rente en afschrijving, weike bij de votering van het krediet wordt geraamd, de rekening uiteindelijk niet belast. Als regel zal die niet-uitvoering dan een gevolg zijn van het ontbreken van vaste financleringsimiddelen, waardoor Gedeputeerde Staten genoodzaakt zijn het verlenen van machtiging daarvoor achterwege te laten. Mogelijk valt nu enige verbetering in de bedeling der gemeenten met vaste geld- leningen voor de financiering van kapitaalwerken te verwachten nu sinds 1 april j.l. maandelijks een vast bedrag voor nieuw werk onder de ge- meenten door Gedeputeerde Staten der provincies zal kunnen worden ver- deeld. Feit is, dat de gemeente dezer dagen voor het eerst, nadat de raad op 31 oktober 1968 een vaste geldlening aanging voor de financiering van kapitaalwerken, een dergelijke lening zal worden aangeboden om de re- constructie van de Zandvoortselaan mogelijk te maken. Het zal u duidelijk zijn, dat, om een dergelijk bedrag voor onvoorziene uitgaven te reserveren, aan een versterking der middelen niet kon worden ontkomen. Wij hebben die versterking in de eerste plaats gezocht in de verhoging van een tweetal gemeentelijke belastingen n.l. de rechten voor het ophalen van huisvuil en de straatbelasting. Voor de motieven, die ons daartoe geleid hebben menen wij u te mogen verwijzen naar onze daartoe strekkende voorstellen, die u hierbij worden aangeboden. De opbrengst van de rechten voor het ophaien van huisvuil zal in ver- gelijking met de opbrengst, die volgens het huidige tarief zou worden verkregen, stijgen met f 98.000,Door een wijziging van de bepalingen voor diensten van de gemeentereiniging, waarvoor wij u mede een voorstel aanbieden, zal het tarief voor het led'igen van containers een adequate verhoging ondergaan. De meeropbrengst volgensi het nieuwe tarief zal f 6.600,— fbedragen. De verhoging van de straatbelasting van 12 tot 15% van de belastbare opbrengst van de gebouwde en ongebouwde eigendommen betekent een in- komstenvermeerdering voor de gemeente van f 110.000, Uit beide voorstellen blijkt nog eens duidelijk hoe sterk gemeentelijke belastingen, wier opbrengst nagenoeg constant is, bij de snelle stijging van het prijspell en bij het leveren van een dekking der kosten, waarin zij een bijdrage beogen te leveren, achterblijven. In feite zouden de tarieven van dergelijke belastingen jaarlijks dienen te worden bijgesteld. De hierboven voorgestelde belastingverhogingen beslaan overigens slechts

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1971 | | pagina 7