27 januari 1972 19 principe van de wet dat het openbaar onderwijs de basis van vergoeding moet zijn, maar dan moet niet op een gegeven moment met een natte vinger een bedrag van f 11,— bepaald worden. Wethouder Van Ark merkt op dat de heer De Ruiter heeft gesproken over ongeveer 600 leerlingen van het openbaar onderwijs, spreker wil dit even corrigeren, want dat zijn er 700, hoewel dat voor de mhoud van het betoog van de heer De Ruiter niet van belang is. Verder meent spreker dat de betogen van de heren De Ruiter en Van Emmenk op hetzelfde neerkomen. Men kan stellen dat het goed of met goed îs, maar op het ogenblik is het zo dat men met een wet zit waarbrj er gelijkstelhng is van het bijzonder en het openbaar onderwijs en dat de kosten die be- steed worden aan het openbaar onderwijs doorbetaald worden aan het bij- zonder onderwijs. Dat is het uitgangspunt van de wet en dan kan men wel zeggen dat dit geen goed uitgangspunt is, maar zolang dit uitgangs- punt er nog is en de wet dit vastlegt, zal men zich daar aan naoeten houden De wet heeft zeer uitdrukkelijk gezegd dat de kosten die duide- lijk aanwijsbaar zijn, dat zijn de materiële kosten, worden verhoogd met een bedrag voor administratiekosten, omdat de wetgever zich op het standpunt heeft gesteld dat dat niet zo gemakkelijk uit de gemeente- administratie gehaald kan worden en dat het geen punt îs dat men duide- lijk kan zien. Als men daar aan begint, begint men met de kosten te ver- delen, begint men salaris te verdelen en wordt het in wezen een volkomen ondoôrzichtige zaak. Als men dat gaat doen, komt men tot een arbitraire kostentoedeling, wat niet zo gemakkelijk is en waarbij alle mogelijke wrijf- punten kunnen ontstaan. Maar nogmaals herhaalt spreker dat dat het uit- gangspunt is en men heeft nu de richtlijn die in 1969 door de overheid bepaald is op 6,50; Heemstede zit nu op f 11,en dat vindt spreker een reëel bedrag. Of alles nu precies uitgezocht kan worden weet spreker met. het blijft bij een indruk en zijn indruk is dat het hier in Heemstede niet zo veel kost, maar spreker geeft toe dat het mogelijk is dat zijn mdruk mis- schien fout is en daarom heeft hij ook gezegd, hoewel dat helemaal nlet op de wet gebaseerd is, dat het college zal bekijken of er aanleidmg bestaat op grond van de cijfers die het bijzonder onderwijs ter beschikkmg stelt, om het bedag per leerling te verhogen en daarbij zal het college alles m aanmerking nemen wat daarbij van belang is. En dat is een toezeggmg waartoe het college reeds had besloten en die herhaalt spreker nu. Verder kan het college op het ogenblik niet gaan. Het voorstel om dit punt aan te houden is nu eenmaal een onmogelijke zaak, want als dit voorstel zou worden aangehouden, zouden de schoolbesturen in het moeras geholpen worden, want als het bedrag niet vastgesteld wordt, krijgen de school- besturen geen cent. Spreker gelooft dat het voorstel van het college, zoals dat er nu ligt, aangenomen moet worden en dat het voorstel van de heer De Ruiter om het bedrag te verhogen tot 15,eerst door het college moet worden onderzocht met de toezegging dat als het college voldoende gegevens krijgt van de bijzondere scholen, dan te beoordelcn or er een voorstel moet worden gedaan om het bedrag per leerling te verhogen. Mevr. Gaasterland stelt er prijs op om tegen de wethouder te zeggen dat zij de geschiedenis van de schoolstrijd uitstekend kent en dat zij ook heel goed de wet kent, zij is het er volkomen mee eens dat de vergoeding van het christelijk onderwijs gebaseerd moet zijn op de kosten van het open- baar onderwijs, maar dat is juist het punt want die kosten kent de wet- houder niet, hij heeft deze zelfs niet geschat. Maar de christehjke scholen weten de kosten wel, die hebhen ze niet alleen geschat, maar kunnen deze aantonen met de cijfers. De voorzitter merkt op dat de vergoeding afgestemd moet worden op de werkelijke kosten die in dit opzicht worden gemaakt voor de openbare scholen, en dat lijkt spreker een juist uitgangspunt, waarbij dus direct de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1972 | | pagina 19