47 24 februari 1972
taal 1970 tussen de fractie van D'66 en het colleg'e, en de ontwerp-ver-
ordening voor de commissies;
b. het rapport zoals dat door de commissie ad hoc is opgesteld en de reac-
tie en het standpunt van het college daarop
c. de praktijk en de uitbouw van de democratisering.
Spreker behoeft omtrent de ontstaansgrond van D'66 nauwelijks in her-
innering te brengen dat het appêl van 15 september 1966, opgesteld door
een groep verontruste burgers, heeft geleid tot de oprichting van de partij
Democraten '66. De titel voluit was: „Appêl aan iedere Nederlander die
ongerust is over de ernstige devaluatie van onze democratie". Het was een
signalement van de zwakke plekken in de democratie en het gaf een plan
voor nieuwe vitale democratie. Overtuigd van het nut, of misschien ook
uit de overtuiging dat ook de burgerij dit zo zag, hebben andere partijen
veel van de programmapunten van D'66 overgenomen. Spreker wil daar-
van enkele voorbeelden ter illustratie geven. Het gemeenteprogramma
1970 van de V.V.D. zegt: voor modern bestuur geldt de eis openheid tegen-
over de kiezer, de burger, dat betekent openbaarheid waar mogelijk en
tijdige voorlichting over het hoe en waarom. Dat betekent bevoegdheden
delegeren aan commissies, waarin de geïnteresseerde burgerij ruim ver-
tegenwoordigd is. Dat betekent voorlichtingsavonden voor jeugdige kie-
zers en andere groepen uit de bevolking, voor opwekking en aanmoediging
van de belangstelling. Dat betekent dat de instelling van een gemeente-
lijke voorlichtingsfunctionaris waar mogelijk dient te worden nagestreefd.
In de folder van de P.C.G. staat in punt 1: zorg voor een goed func-
tionerend bestuur, waarbij de afstand tussen overheid en burger zo klein
mogelijk wordt gemaakt en in punt 10: het streven naar een gemeente-
lijke samenleving waarin iedere burger tot volle ontplooiing kan komen.
In de A.R.P,-folder las spreker: maar ook opening van zaken (vet ge-
drukt), door de overheid. De tijd van geheimzinnigheid en regentendom is
definitief voorbij. De burger moet geiegenheid hebben tot inspraak op een
ogenblik dat het beleid nog niet vaststaat en er nog mogelijkheden zijn om
in de plannen veranderingen aan te brengen. De structuren zullen daar-
om moeten worden aangepast. Aldus de A.R.P.-folder.
Het standpunt van de P.v.d.A. behoeft spreker eigenlijk op dit moment
niet verder te preciseren, hij dacht dat dit wel duidelijk positief lag.
Bij de K.V.P., die D'66 bij de begrotingsbehandeling in 1970 onduidelijk-
heid verweet, ligt het zo, dat spreker hún programma nog steeds niet
heeft. Het uitgebreide regionale programma van D'66 komt straks aan de
°rde bij de diverse punten. Die programma's zijn niet zo ontzettend be-
langrijk, het gaat meer om de praktijk, om wat men waar maakt, en dan
komen die programma's wel in een wat ander daglicht te staan. De raad
kan zelf oordelen over het resultaat van de hiervoor genoemde prachtige
punten bij de andere partijen. De K.V.P. laat spreker in het midden, want
dat weet hij niet. Het gaat niet om woorden, maar om daden. D'66 heeft
daartoe in de eerste plaats een enquête gehouden. Eind 1969 werden 400
mensen bezocht in alle wijken van de gemeente Heemstede. Het resul-
taat, een rapport van 23 pagina's, is indertijd aan het college aangebo-
den. 3 punten wil spreker in dit verband nog eens aan de vergetelheid ont-
rukken. 89 van de gemeentenaren in Heemstede is geen lid van een
politieke partij en 94 woont geen politieke vergaderingen bij. Men gaf
duidelijk te kennen dat men de invloed van de burger door middel van de
gemeenteraad uiterst minimaal vond. 55 van de gevraagden vond dat
het gemeentebestuur de inwoners van Heemstede matig tot slecht infor-
meerde over de gang van zaken in hun woonplaats, 29 vond de infor-
matie goed, 4 uitstekend en 12 had geen oordeel.
Vraag 20 in deze enquête luidde: Elke gemeenteraad heeft commissies
die door het gemeentebestuur te nemen beslissingen voorbereiden op vrij-
wel alle terreinen van het gemeentelijk beleid. Hoewel de leden van deze
