55
24 februari 1972
nooit ontdekt in het gewone werk, en ook in het politieke meent spreker
een hoge mate te hebben opgebracht van te kunnen horen, aanhoren, uit-
leggen en nog eens uitleggen en ook al wordt het soms ervaren als een
voor de voeten lopen of is het wel eens een vragen naar de bekende weg,
of een aandragen van een eigen belang verpakt in cellofaan van algemeen
belang; door dit alles moet men heen kijken en dat moet men doorzien.
Het college heeft een nuchter antwoord gegeven; spreker meent dat in-
spraak uitstekend is maar dat het echt niet hoeft te betekenen om bij
windkracht 4 de lading al over boord te zetten, en zo ziet spreker het
ook met die inspraak.
Wethouder Verkouw merkt op dat als in het voorstel van het college
van burgemeester en wethouders wordt gesproken over meerderheid en
minderheid, met de minderheid dan zijn persoon bedoeld wordt. Om wille
van de tijd zal spreker want men is tenslotte hier vanavond bijeenge-
komen om in de eerste plaats zaken te doen en tot bepaalde conclusies te
komen er van af zien om algemene beschouwingen te houden, al zullen
die straks misschien voor een deel wel verpakt zijn in de punten die aan
de orde komen en waar hij dan graag zijn afwijkende mening naar voren
wil brengen.
De heer Van den Briel zegt dat de Voorzitter hem heeft uitgedaagd een
paar voorbeelden te noemen over zijn opmerkingen. Spreker wil heel kort
een enkel voorbeeld noemen. Hij gelooft dat de laatste hoorzitting van de
belanghebbenden van de Zandvoortselaan, enigszins de indruk heeft ge-
wekt dat alles al klaar was, voordat er besproken werd met de winkeliers
hoe de zaken liepen. Spreker meent dat het in dit geval beter was ge-
weest om de zaak eerder te overleggen zodat men niet het gevoel had dat
men eenvoudig maar ja te knikken had en de maatregelen die over hun
genomen werden op te volgen. Spreker gelooft dat dit een klein voorbeeld
is van een beleid dat niet van het begin af aan in overeenstemming is ge-
weest met goed overleg met belanghebbenden. Spreker vindt dat de voor-
stellen van de commissie om een hoorzitting te houden al of niet voor of
na het programma van eisen, toch ook wel een kritiek was op iets wat
vroeger gebeurd is en wat best eens zou kunnen veranderen. Wat het laat-
ste punt betreff, de wijkspreekuren, meent spreker dat dit ook iets was
wat eigenlijk ingevoerd had moeten worden, omdat juist in deze wijken de
mogelijkheid van bespreken van bepaalde zaken in het klein, die voor de
wijken van belang zijn, heel belangrijk was. Spreker wil nog een enkel
antwoord geven aan de heer Brandsma. Hij had aan de ene kant niet ver-
wacht dat zijn enigszins cri de coeur dit antwoord tengevolge zou heb-
ben, maar aan de andere kant zegt spreker dat hij van de heer Brandsma
en ook van de leden van de Partij van de Arbeid eigenlijk niets anders
verwacht had. Spreker gelooft dan ook dat de V.V.D., en waarom niet, zeer
veel goeds over zou kunnen nemen van bepaalde punten van de Sociaal-
Democratische Arbeiderspartij uit 1915 of dan de tegenwoordige Partij
van de Arbeid. Spreker ziet hierin geen enkele tegenstelling tussen deze
partijen en hij is erg blij dat hij en de heer Brandsma, die op dit punt
veel meer ervaring in de politiek heeft dan spreker want hij bestond
nauwelijks in 1915 het hier volkomen met elkaar eens zijn.
De heer Van Tongeren merkt op dat het jaartal 1851 is genoemd, dat
de heer Brandsma het jaartal 1915 noemde en hij zelf heeft het jaartal
1966 genoemd, waarmede hij niet heeft wilen zeggen dat men toen de de-
mocratie heeft uitgevonden, al is dat misschien verkeerd overgekomen.
Hij wilde alleen stellen en dat heeft hij ook zo gezegd, dat een groep Ne-
derlanders verontrust was over de devaluatie van de democratie.
De heer Bücker wil het geschiedenisboekje meerdere bladzijden omslaan
en wil zich strikt richten tot de situatie van 1972 en in verband daarmede
laat hij zijn beurt op dit ogenblik gaarne verder gaan.