24 februari 1972 58 hiervoor dient uit te spreken. Wat dat betreft is spreker de opmerking van de heer Jager niet helemaal duidelijk, maar straks zal hij ongetwij- feld nader horen, waarom het juist zo functioneel kan zijn als ook één commissielid deskundige bijstand kan inroepen. Spreker meent dat het nogal vrij onhandzaam werkt en natuurlijk ook verwarrend, want het ligt vaak ook aan de instelling van een lid van een bepaalde raadscommissie of men snel of minder snel behoefte voelt aan het inroepen van bijstand van een deskundige. Sprekers fractie heeft mêt het college bezwaar tegen de gedachte dat aan een incidenteel in te roepen deskundig advies me- de een stemrecht voor de betrokkene dient te worden verbonden. Zijn frac- tie acht dit in principe onjuist, omdat zulks afbreuk kan doen aan de poli- tieke afspiegeling van de raad, doch bovendien meent zij dat de deskun- digheid van de betrokkene van zodanige kwaliteit moet zijn, dat dit ad- vies voor overname door de stemgerechtigde leden vatbaar is. Wanneer in het rapport onder het hoofd „De openbaarheid van de commissieverga- deringen" door de meerderheid van de commissie wordt opgemerkt dat in de raadscommissie beleidsvorming plaats vindt, dan is dit een zaak die alleen de raadsleden dient voorbehouden te blijven en niet dient te wor- den uitgebreid tot deskundige derdën. Wat dit laatste betreft volgt spre- kers fractie gaarne de opvatting van de meerderheid van het college en zou zij tot de voorstanders van medestemrecht willen opmerken, dat de raadscommissies allen commissies van bijstand zijn, doch dat een commis- sie van bijstand dat is bijvoorbeeld de verkeerscommissie en de com- missie voor middenstandszaken nog geen raadscommissie behoeft te zijn. De heer Van den Brieî meent dat de raad nu aan concrete zaken toe is en dat dit gelegenheid geeft om de zaken zo scherp, zo concreet en zo kort mogelijk te stellen. Spreker wil eerst een aantal punten behandelen die snel afgehandeld kunnen worden omdat men het er eigenlijk allemaal over eens is. De commissie voor algemene zaken lijkt spreker een heel goed idee. Het antwoord van het college spreekt niet over het voorstel van de commissie democratisering tot het opheffen van de commissie voor de plantsoenen; spreker weet niet of dit vergeten is of dat dit doelbewust een omissie is geweest, misschien dat hij daar nog iets over kan horen. Wat de sportstichting betreft, sluit zijn fractie zich geheel aan bij de zin in het antwoord: ,,Wij achten het juister de doelstelling van de genoemde Stichting opnieuw te bezien en hierin mede te betrekken het adviseren omtrent de subsidiëring van sportverenigingen." Dat is een punt waar al meer over is gesproken en dat beter tot later kan worden bewaard. Wat de deskundigen in de commissies betreft meent spreker dat het toch juister is als de deskundigheid van een bepaald persoon door de gehele commissie beoordeeld wordt, omdat men anders partiële deskundigen zou kunnen krijgen, die de opvatting van een bepaald lid van een commissie zouden kunnen weergeven, terwijl het toch noodzakelijk is dat de com- missie door een volledige deskundige wordt gesteund. Wat het stemrecht voor deskundigen betreft, spreker denkt dat dit een scheve zaak zou wor- den. Stel dat in die commissie een stemming wordt gehouden waarbij als uitslag komt dat men vöör een bepaald onderwerp is, dan is het mogelijk dat in de raad op een heel andere wijze gereageerd wordt, omdat de poli- tieke doelstellingen anders gezien worden. Spreker acht dat stemrecht ook niet noodzakelijk; hij meent dat er aan een deskundige bij verschillende commissies behoefte is en hij gelooft ook dat men deze deskundigen moet aantrekken, maar hij ziet geen enkele reden op grond waarvan dezen stem- recht zouden moeten hebben. Als het goede deskundigen zijn dan kunnen ze de raadsleden overtuigen en als ze dat niet doen dan hebben deze hun eigen mening daarover en laten die dan prevaleren. Spreker vraagt zich ook af waar die deskundigen met stemrecht zin zouden hebben. Als hij de verschillende commissies de revue laat passeren, dan kan hij zich bij de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1972 | | pagina 23