24 februari 1972 70 komen, dat men in algemene zin een zinvolle uitspraak zou kunnen doen over dat aspect. Dat zal namelijk steeds per geval gewogen moeten wor- den en dan zal de heer Jager maar dan is men wel wat dichter bij el- kaar ook de behoefte hebben, misschien wel per geval, om die grenzen iets anders te trekken. De openbaarheid van een aantal commissies als regel, gaat de meerderheid van het college te ver. Wat betreft de vraag of een commissie kan uitmaken dat er een hoor- zitting wordt gehouden, zegt spreker dat naar het oordeel van het college, en daar kunnen de meningen dus over botsen, de raad uitspraak dient te doen over hoorzittingen die niet door het college worden geëntameerd. Dat is de enige uitspraak die het college op dit stuk heeft willen doen en spreker meent dat dit duidelijk het standpunt is van de meerderheid van het college. Wethouder Verkouw heeft nauwelijks aan de algemene beschouwingen deelgenomen, maar wil er toch nog eens op wijzen dat, hij heeft het net ook al gezegd, men niet voorbij kan gaan aan het feit, dat het besturen van een gemeente nog voor het grootste deel is geënt op de gemeentewet van 1851 en dat, zonder zich aan deze wet te storen, de bestuurspraktijk, met name sinds de na-oorlogse jaren, belangrijk is verschoven. Spreker gelooft dat men in aile duidelijkheid moet stellen dat het accent in het bestuur grotendeels verschoven is van de raad, formeel nog het hoogste bestuursorgaan van de gemeente, naar het dagelijks bestuur. In het sa- menspel tussen het ambtelijk apparaat en burgemeester en wethouders zijn de zaken al voor een belangrijk deel beslist vöördat ze in de raad komen, en in het geheel van de bestuurspraktijk zijn, met name in de laatste jaren, de commissievergaderingen een belangrijke plaats gaan in- nemen. Zo zeer, dat het vanuit de opzet van onze democratie duidelijk zou zijn, dat de commissievergaderingen als regel openbaar moeten zijn. De memorie van toelichting op en de behandeling in de Tweede Kamer van het wetsontwerp, waar spreker net ook al op heeft gewezen, dat ge- leid heeft tot de nieuwe bepalingen over commissies in de gemeentewet, wijzen duidelijk in de richting van openbaarheid van commissievergade- ringen. Deze moeten geen onderonsjes worden, men heeft niets te ver- bergen. Burgemeester De Gou heeft pas nog gezegd: wie kiest voor een carriêre in het bestuur, zal als consequentie hebben te aanvaarden, dat men voor het voetlicht van publiek en pers optreedt. Natuurlijk moet er, evenals bij de raadsvergaderingen, de mogelijkheid zijn om in een besloten vergade- ring over te gaan als het gevaar dreigt dat openbaarheid, persoonlijke of zakelijke belangen onevenredig zal schaden. Toen de fractievoorzitter van de KVP in de Amsterdamse gemeenteraad, voor een aantal jaren geleden, afscheid nam om een reis te maken naar Amerika om aan de universiteit van New York te gaan doceren en studeren hij is thans teruggekeerd als wethouder en maakt nu deel uit van het bestuur toen heeft hij ge- zegd: ik heb in die 5% jaar nog nooit een geheim gehoord in zo'n com- missievergadering. Natuurlijk kan men er niet altijd onderuit, bijvoor- beeld niet in het geval dat grondspeculanten op de loer zouden liggen, maar in de meeste gevallen is er niets aan de hand. Laat de pers en pu- bliek er maar bovenop zitten, dat is heel wat plezieriger dan het herkau- wen dat men nu in een openbare raadsvergadering doet. Maar zelfs aan dat herkauwen komt men zelfs vaak niet toe. De raad is vanavond in staat geweest om een agenda met 20 punten af te werken in ongeveer 20 minu- ten. Daarover is natuurlijk in de commissie, spreker zegt niet dat het alle- maal belangrijke punten zijn, toch wel het een en ander gezegd. De bur- gerij, de pers, niemand weet er iets van. Het zijn hamerstukken geweest en hieruit blijkt toch wel hoezeer eigenlijk het hele accent van de com- missievergaderingen en de raadsvergaderingen in de loop der jaren is ver- anderd. Sprekers standpunt is dan ook: in beginsel alle commissieverga-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1972 | | pagina 35