■■säm
16 maart 1972
107
bepaalde adviezen van ambtenaren. Het zou funest worden als raadsleden
in het openbaar zouden gaan zeggen dat ambtenaar A dit zegt en am
nnar R dat Zo heeft de heer Brandsma het vermoedelijk ook niet bedoeld,
Tar difhjkt s^ker het gevaarlijkste van deze situatie, want dan wor-
den de ambtenaren partij in een bepaalde politieke discussie.
ne heer De Ruiter wil kortheidshalve de 3 punten noemen waarvan hij
od dit moment meent dat het college het daarin met de raad eens îs en die
3 ziin ambtelijke stukken, die relevant zijn voor de besluitvormmg 7an
raad en relevant zoals nu al meerdere malen nader uiteen gezetis, J
voor de raadsleden beschikbaar. In de tweede plaats: met-ambteliike stuk-
ken zullen in het algemeen openbaar worden gemaakt maar de timmg van
heT openbaar maken wordt aan het college overgelaten. En m de derde
nlaat? ambteliike stukken zullen in het algemeen met openbaar zijn, en
burgemeester en wethouders beslissen wat wél openbaar kan zijn. T®nein"
de zeTerheld te hebben dat hij het college goed begrepen heeftwilde hlj
deze punten samenvatten, daarbij meteen verklarend, dat zijn fractie het
zelf met deze samenvatting eens kan zijn.
De heer Brandsma kan zich wel vinden in de uitiegvan wat het coUege
meent dat voor haar aanvaardbaar is, wat betreft het aan de ™anslenen
t-er beschikking stellen van adviezen en ambtelijke stukken. Als
inderdaad doet op zodanige wijze dat wat vanf de mad
het beoordelen van een voorliggende vraag of vraagstuk, aan ae raaa
wordt overgelegd dan is het college eigenlijk precxes op het spoor waar°P
spreker het zou willen hebben en dan heeft spreker vertrouwen gcnoeg
het college Wat de ambtelijke adviezen betreft meent spreker, dat
zhn redenering toch opgesloten lag, dat als het college een aantal advxe-
zen dfe z^ vfn vertrouwelijke aard acht, uitgebracht door hoofden van
dienst een stempel van vertrouwelijkheid opdrukt, dat dan împlicee
datdâaroverin de raad niet wordt gesproken. Want sprekergaat er van
uit dat een raadslid vertrouwelijke stukken ook vertrouwehjk bchand
tT'on nnrtere zaak is natuurlijk wanneer een kwestie als de tluoriaering
wordt behandeld. Stel dat daar rapporten over wor^®n "j^^ie^'of^ets
de boekwinkel te koop zullen zijn, dxe door ambtelijke instantl^ 01 iet®
van dien aard zijn uitgebracht, wat îs er dan op tegen als mderdaad een
ambtenaar naar 'voren wordt gebracht, die een bepaalde zienswijze op een
dSelhk probfeem heeft. Spreker ziet daar geen enkel bezwaar m en dat
bedoelt hij als hij zegt dat men zich niet te gauwbenauwd
voor deze dingen, want in de praktijk van het leven ligt het allemaa
veel simpeler dan het college het nu in principe stelt.
De voorzitter merkt op dat de heer Van Wijk in eerste înstantie heeft
gezegd dat de standpunten, anders dan uit de stukken blijkt, eigenlij
fÄj eîkaar liggem En dat is nu wel naar voren gekomen. Uxteraard
het van groot belang dat goede conclusxes, dxe straks ook xn het bestuux
lijke kunnen worden vertaald, gedragen worden, als het enxgszxns kan,
d0Deheenr Jager heeft opgemerkt dat het niet gaat onx de c°necPt-advie
zen Als men over dit onderwerp enkele rapporten naslaat, bxjv. het doo
de heer Jager aangehaalde rapport of dat van de commissie Bxesheuv
dan ziet men dat daar ook ergens wordt gezegd dat die°Pen^na™a„g
al niet zo zinvol is als het gaat om documenten, en dat kan men ook zeg
gen als het gaat om ambtelijke adviezen, waarvan de xnhoud terugkomt xn
fatere adviefen. Dus in het geval dat de essentiële inhoud van eerx ambte-
liik advies terug komt in een afgerond ambtelxjk advxes. Dat heeft nxets
te maken met het eventueel wegwerpen van de schxerexeren, maar gaat
om de vraag wat essentieel is voor het uiteindelijke product waar de raad
mee wordt geconfronteerd. Het komt practisch niet meer voor dat men