fSSH
16 maart 1972
81
het praktische vlak raken. Het coliege heeft dit kennelijk onderkend
want het is ergens al iets meer tegemoet gekomen en is iets verder ge-
gaan dan de gedachte, die de meerderheid van de commissie in haar rap-
port tot uitdrukking heeft gebracht, getuige het feit dat men, hetgeen
door de heer De Ruiter werd opgemerkt, de eerste hoorzitting in een wat
eerder stadium zou willen doen plaatsvinden. Was bij de discussie in de
commissie ad hoc door een der leden en dat zou dan de heer De Ruiter
wellicht geweest zijn, ook de gedachte naar voren gebracht van de ge-
spreksgroepen, dan neemt spreker aan dat hij daar beslist positief tegen-
over zou hebben gestaan. Naar sprekers mening hij heeft hier de op-
vatting van de leden van zijn fractie niet over kunnen peilen is het wel
zo dat men de burgerij, speciaal bij een belangrijk onderwerp in het ge-
meentelijk bestel als het maken van een bestemmingsplan, de grootst
mogelijke inspraak moet geven, maar wel zodanig dat die inspraak nut
kan hebben en plaatsvindt op een moment dat er inderdaad gericht over
geoordeeld kan worden. Men moet beslist waken voor een ontwikkeling,
dat men een oeverloos gesprek krijgt over een detail, waarvan de meer-
derheid van de deelnemers aan een hearing feitelijk de strekking niet
kent. Dat zou alleen maar tijdverlies opleveren, dat werkt verwarrend en
irriterend en daarom staat spreker beslist positief tegenover de gedachte,
die de heer De Ruiter en passant ook lanceert om nog eens na te gaan of
het wellicht mogelijk is om de burger een kans te geven hun gedachten
ten aanzien van bestemmingen en speciale bestemmingen en wat dies meer
zij, vooraf ter kennis van het college te brengen, opdat dit een bouwsteen
kan zijn bij het geven van een bepaalde opdracht aan de stedebouwkun-
dige, die dan in eerste instantie aan het werk kan gaan met de, uiteraard
door het college van burgemeester en wethouders vooraf gefiatteerde sug-
gesties, die vanuit de burgerij zijn gekomen. Overigens blijkt wel uit de
omvang van de toelichting door de commissie over dit onderwerp, dat zij
dit volkomen breedvoerig en ampel heeft overlegd en uiteindelijk tot con-
clusies is gekomen die aan duidelijkheid niets te wensen overlaten. Wat
dat betreft schaart sprekers fractie zich gaarne achter datgene wat door
de commissie als meerderheidsstandpunt naar voren is gebracht en door
het college, zij het dan met een kleine nuancering, is onderschreven.
Wat betreft het houden van een hearing op voorstel van een commis-
sie, is spreker het eens met de heer Van den Briel als deze stelt, dat het
niet voor mag komen bij een goede verstandhouding tussen het college en
de raad, dat als er vanuit een commissie een bepaalde gedachte en een sug-
gestie wordt gelanceerd over een hearing, daar zonder meer aan voorbij
wordt gegaan. Zijn fractie wil evenwel niet zover gaan dat zij stelt dat
een commissie een hearing zou kunnen afdwingen. Zij is namelijk van me-
ning dat het uiteindelijk strikt genomen zo moet zijn, dat een hearing
altijd zou moeten worden gehouden op voorstel van de raad, zodat de raad
dus altijd het laatste woord heeft in de beoordeling van de vraag, of al of
niet een hearing nodig zal zijn.
De heer Van Tongeren is het met de commissie democratisering eens als
deze stelt dat de burgerij vroegtijdig moet kunnen inspreken, omdat in
dat vroegste stadium de meest belangrijke beslissingen over een gebied
worden genomen. Zij komt dan tot een procedure, waarbij eerst een pro-
gramma van eisen door het college wordt opgesteld, waarna de bespreking
in de raadscommissies plaatsvinden. Tot zover is iedereen het eens. Een
minderheid van de commissie wil dan direct de bevolking erbij betrekken,
nog voor de inschakeling van de stedebouwkundige. Dat is ook de mening
van sprekers fractie en naar hij uit de reactie van het college mag opma-
ken, ook de hare. Daarover is spreker oprecht verheugd. In de commis-
sie voor Openbare Werken heeft wethouder Van Wijk reeds laten blijken
dat men bereid was een wijziging te brengen in de volgorde der punten.
Daar was voor sommige leden het bezwaar aan verbonden dat alleen het