143 30 maart 1972 de overslag, de hoeveelheid stof die er weg waait, enz.; spreker aeht het geweldig interessant, maar wat zal men daar verder als leek mee moeten doen. Spreker heeft deze zaak met aandacht gevolgd en met verbazing gelezen welke aspecten er allemaal een rol bij spelen. Als de heer Van den Briel zegt dat hij met het vorig voorstel van het coilege niet zo gelukkig was, dan komt volgens spreker daarin de groei van de ontwikkeling tot op heden met betrekking tot deze zaak tot uiting, maar of nu het laatste woord al gesproken is dat zou het college geenszins willen beweren. Zonder op de inhoud in te gaan van de argumenten die van wetenschappelijke zijde zijn aangevoerd, meent spreker dat het college een juist voorstel heeft gedaan aan de raad. Het doet spreker genoegen dat een deel van de raad achter het nieuwe voorstel van het college staat. De voorzitter merkt op dat het met de stukken, die in november voor- handen waren en die nu in aantal zijn vermeerderd, vooral met afhanke- lijke stukken, toch wel een wat wonderlijke zaak is. Men zou kunnen zeg- gen dat er aanvankelijk stellmgen waren ingenomen, en geschoten is met geschut van niet het zwaarste kaliber, doch dat desalniettemin, naarmate de discussies vorderden, en er belangrijk materiaal op tafel is gekomen, er wijzigingen zijn opgetreden in de benadering van dit vraagstuk. Ook het college wordt niet onberoerd gelaten door rapporten die stuk voor stuk sterk door specialisten zijn aangedragen. Met betrekking tot het kaliber van het geschut, waar men aanvankelijk echt bescheiden over was, wii spreker in de eerste plaats het officiële verslag van wethouder Ockeloen van Velsen in de plenaire vergadering van de I.S.K. op 8 oktober in IJmui- den in herinnering roepen. De heer Ockeloen heeft toen gesteld dat het rapport qua inhoud en vooral wat conclusies betreft er bepaald niet om liegt en dat de bedoeling van het rapport is om een objectieve studie te bevorderen door de daartoe geëigende organen, waaronder de commissie zeehavenoverleg en uiteraard ook de andere rapporteurs en de andere in- stanties die nog naar deze hele zaak zullen gaan kijken. Iets verder zegt de heer Ockeloen: „voorkomen moet worden dat de regering een beslissing neemt alleen op basis van die onzorgvuldige en eenzijdige rapporten". En in het rapport van Velsen wordt ook aan andere aspecten bepaald niet voorbij gegaan. In diezelfde rede van de heer Ockeloen en ook in de nadere discussie, zegt hij, dat de centrale overheid er namens de streek op gewezen moet worden welke aspecten nader moeten worden onderzocht en dat het rijk, pas nadat gelet is op alle aspecten en gehoord de belanghebbenden, tot besluitvorming behoort over te gaan. Spreker vraagt of het dan ver- bazingwekkend is dat het college van Heemstede van mening is, dat haar aanvankelijk voorstel ook zeker past in die opstelling van Velsen. Alleen passen de conclusies van Velsen niet meer op de bescheidenheid die men zelf aanvankelijk heeft toegekend aan het eigen rapport. Het is in het rapport van Velsen zelf dat men de hoop uitspreekt dat de conclusies van het rapport ook weer een bijdrage mogen zijn tot gedegen overweging. In het verdere rapport van Velsen komt men ook tegen dat er natuurlijk er mag niet van puur economische benadering alleen worden uitgegaan een grondig onderzoek nodig is omtrent de consequenties, welke ook op maatschappelijk gebied voor de gemeente en omliggend gebied aan de voor- haven zullen zijn verbonden. En ook of de annleg van de haven wel past in de gemeenschappelijke gemeentelijke ontwikkeling van het Noordzee- kanaalgebied en van Zuid-Kennemerland. In het rapport Velsen wordt ook nog gesproken over de invloed op de hygiëne van het milieu, wat terecht ook in deze zaak grote aandacht heeft gekregen. Een globale beschouwing uit het rapport, welke uiteraard nog niet kan stoelen op feitelijke onder- zoekingen, dient alleen om enig inzicht te geven in de mogelijke gevolgen ten aanzien van het milieu. Spreker merkt op dat dit allemaal citaten zijn die niet passen bij de conclusies, niet alleen van die van Velsen, maar

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1972 | | pagina 24