27 april 1972 174
helemaal eens. Spreker heeft namelijk een motie en enkele amendementen
bij zich en daarom zal men begrijpen dat hij enigszins teleurgesteld is over
de stellingname van de vorige sprekers. Vooral als het zich handelt om
enkele zaken, waarvan men zelf zegt dat ze in de regeling fout zijn.
Spreker verbaast zich erover als men dan zegt: het is eigenlijk niet goed
geregeld, het is fout, maar er moeten toch maar geen amendementen wor-
den inge'diend, want dat houdt allemaal maar op. Spreker neemt aan dat
men dan in zijn achterhoofd heeft dat men eerst maar eens in de Kenne-
merraad moet zitten, dan kan de regeling altijd nog gewijzigd worden.
Natuurlijk kan dat. Maar voorshands betekent het niet-indienen van amen-
dementen toch dat men genoegen neemt met de regeling zoals die nu wordt
aangeboden. Er is ook een voorbespreking geweest over deze zaak in het
seniorenconvent. En de vorige sprekers, behalve dan de heer Van Emmerik
die de heer Rücker moet vervangen, zullen wel begrijpen dat spreker
niet zonder redenen de laatste spreker wenste te zijn en graag wilde horen
hoe het beraad in de fracties was geweest ten aanzien van enkele punten
die ondergetekende daar naar voren heeft gebracht. Ze hebben er nu niets
van gezegd en spreker wil hen uitdagen om in tweede instantie dan toch
te zeggen wat hij graag zou willen dat ze gingen zeggen.
In sprekers kring, en dan spreekt hij over zijn partij, kennisnemende
van deze regeling, is gezegd: we begrijpen dat de regeling maar een licht
karakter kan dragen, dat lichte slaat dus op de afwezigheid van bepaalde
bevoegdheden, althans dwingende bevoegdheden, maar als we het goed
bekijken, staat er in de regeling ten aanzien van die bevoegdheden helemaal
niets. De gewestraad en het gewest zal zijn taak uitvoeren middels overleg
en door het doen van voorstellen aan de deelnemende gemeenten. Spreker
heeft er wel begrip voor dat men in eerste instantie tot een dergelijke con-
ceptie is gekomen, maar al die gemeenten die nu al een paar jaar om de
tafel zitten met pogingen om deze gewestraad tot stand te brengen, hebben
herhaaldelijk gesteld dat zij wel wat zien in zo'n gewestraad, maar dan
begrijpt spreker niet dat de bestuurscommissie daarbij de vrijmoedigheid
heeft gevonden om ten aanzien van een voorlopige start van de gewestraad,
toch bepaalde punten min of meer dwingend voor te schrijven. Misschien
valt b.v. te denken aan de mogelijkheid om bij de taken van de gewestraad
iets op te nemen in de zin van: gij deelnemende gemeenten zuit krach-
tens het lidmaatschap van deze gewestraad de zaken die op uw terrein
liggen, maar toch een regionaal karakter hebben, niet regelën zonder ons
gehoord te hebben. Dat zal dan een eerste begin kunnen zijn. Als men dan
de deelnemende gemeenten vraagt om zaken, die duidelijk een regionaal
karakter hebben, dan ook aan de gewestraad, nu hij er is, voor te leggen
om zijn oordeel daarover te geven. Uiteraard moet de beslissing nog bij de
gemeente blijven, maar men zal toch op deze wijze een goed begin maken
met te leren hoe men regionale zaken gemeenschappelijk tot een goede
oplossing kan brengen. Aangezien dit niet gebeurd is in de regeling, heeft
sprekers fractie dus bij wijze van motie zij wilde ook al weer niet een
amendement indienen de gemeenteraden willen doen uitspreken dat ze
vanaf het moment waarop de gewestraad inderdaad tot stand is gekomen,
zaken van regionale aard niet zullen beslissen voordat daarover de ge-
westraad, eventueel het dagelijks bestuur, is gehoord. In het senioren-
convent waar spreker deze zaak ook gesteld heeft, is hem gebleken dat de
aanwezige fractievoorzitters eigenlijk van mening waren dat een motie
overbodig was. Men was het met de teneur van de motie wel eens, maar
men vond het overbodig. Immers toetreding tot de gewestraad houdt in,
dat men bereid is om zaken van regionaal karakter daar ook inderdaad
ter sprake te brengen. Anderen vonden het misschien dat het een enigszins
vooruitlopen was op de zaken die de gewestraad zelve moet aanpakken.
Kortom, spreker kreeg de indruk in het seniorenconvent dat men niet
stond te trappelvoeten om zijn motie in de raad te steunen, maar hij had