185 27 april 1972 De voorzitter vraagt wat de heer Brandsma wil met het amendement omtrent de ambtelijke status. De heer Brandsma heeft reeds gezegd dat de heer De Ruiter omtrent dit punt reeds heeft geformuleerd: ik ben het er niet mee eens, ik vind dat dit wel veranderd moet worden, maar dat is een taak voor de gewestraad, in- dien daarvoor tenminste een meerderheid is te vinden. Spreker heeft daar wel begrip voor en hij is bereid dit amendement in te trekken. De voorzitter wil naar aanieiding van een opmerking van de heer Van Emmerik nog eens duidelijk stellen, evenals in eerste instantie, sprekende over de mogelijkheid om gemeenten te brengen tot een inbreng van be- voegheden en de heer Van Emmerik daarbij artikel 11 citeerde, dat dit niet op die situatie ziet, maar alleen op het opleggen van een gemeenschappe- lijke regeling. Spreker meent te kunnen zeggen dat deze zaak nu opgeiost is. Spreker respecteert de principiële opstelling van de heer Brandsma en het is hem voikomen duideiijk dat de heer Brandsma functioneel sprak, toen hij over het burgemeestersambt sprak. Spreker gelooft dat juist de staatsrechtelijke positie van de Nederlandse burgemeester met zich mee brengt dat men nooit kan spreken over een burgemeester die lid is van Provinciale Staten; er is een burgemeester die staatsburger is, en die gekozen is en door zijn partij naar voren is gebracht en voldoende stemmen heeft vergaard om in de Staten intrede te doen. Het zou heel anders zijn, en dat is de vorige maal ook duidelijk uit de doeken gedaan, als de Kenne- merraad door de functionarissen: burgemeesters, aanvankelijk als lid, nu als adviseur, mede zouden worden bemand, maar dat men al pratende over gewestelijke formaties zou zeggen dat de heren wel mogen blijven op grond van partijmanschap, en dan zou men juist een zeer gevaarlijke aanval doen op het principiële karakter van de functionaris, die zoals men weet, naar sprekers oordeel niet in enigerlei fractie hoort zolang het over de functionaris burgemeester gaat. Dan is men zonder wetswijzigingen bezig om die positie anders te maken. Wethouder Verkouw weet niet hoe door de leden van de raad verstaan wordt dat de fractie van de Partij van de Arbeid met een amendement is gekomen. Daar zou uit geconcludeerd kunnen worden dat spreker zich daar ook achter schaart. Spreker heeft in de fractie duidelijk doen blijken en om elk misverstand uit te sluiten op dit punt, wil spreker ook hier verklaren dat hij geen moeite heeft met het feit dat de adviserende leden, zo dat een burgemeester is, en dat is een burgemeester dus, gekozen worden in het dagelijks bestuur en dat die daar ook stemrecht hebben. Spreker ziet hier zo veel parallellen met de gemeentewet dat hij er geen moeite mee heeft om de regeling, zoals die hier ligt, te aanvaarden. Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld, onder aantekening dat de heer Brandsma en mevr. Diel worden geacht tegen art. 14, sub b, te hebben gestemd. XI. Begrotingswijzigingen 1972 Wijziging gemeente-begroting, model D, nr. 15; Wijziging gemeente-begroting, model D, nr. 16; Wijziging begroting elektriciteitsbedrijf, nr. 8. De ontwerp-besluiten worden zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. XII. Rondvraag Buitenplaats „Ipenrode" De heer Van Tongeren merkt op dat het college inzake de buitenplaats „Ipenrode" een brief heeft ontvangen onder het hoofd ,,noodklok over

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1972 | | pagina 30