27 april 1972
186
buitenplaats Ipenrode in Heemstede" van de heer Snoek. De heer Snoek
is op het spreekuur van sprekers fractie geweest en had in antwoord van
het college gehoord dat het op 25 februari een brief heeft gezonden aan
Gedeputeerde Staten met het verzoek om een onderhoud over de buiten-
plaats. Spreker verzoekt mede te delen wat hier verder aan gedaan
wordt.
Ook de heer Van den Briel zou gaarne zien dat het college over Ipenrode
duidelijk uit spreekt, dat onder alle omstandigheden de functie van natuur-
behoud, waaronder dit grondgebied bij het bestemmingsplan aangegeven
staat, verdedigd wordt en gehandhaafd zal blijven. Spreker vraagt of het
dan mogelijk zal zijn om te zorgen dat de tuin ten nutte komt van de
gemeente en zijn inwoners.
Wethouder Van Wijk kan helaas geen nieuws over „Ipenrode", dat geen
gemeentelijk bezit is, mededelen. Het college heeft weer een bespreking met
de provincie over de 'buitenplaatsen aangevraagd, waarbij ongetwijfeld ook
„Ipenrode" ter sprake zal komen.
Het college is daarbij niet van plan te gaan vragen wat met „Ipenrode"
zou kunnen gebeuren, maar het wil wel de mening van de provincie weten
over deze buitenplaats.
Naar sprekers gevoel zal men ongetwijfeld te horen krijgen dat daar
helemaal niets mag gebeuren; hetgeen spreker persoonlijk, en hij meent
ook het college, niet zal spijten. Van de zijde van het college bestaat er
hoegenaamd geen neiging om met betrekking tot „Ipenrode" iets te doen
wat schadelijk zou kunnen zijn voor het aanzien van de buitenplaats, maar
aan de andere kant is er, wanneer men tot een aankoop zou komen, de
moeilijkheid van de bestemming. Het college wil er met de raad naar stre-
ven dat deze buitenplaats wordt gehandhaafd en zo mogelijk dienstbaar
wordt gemaakt aan recreatie, zodat men daar kan wandelen en met mis-
schien nog meer recreatieve doelen.
De heer Van Tongeren bevredigt het antwoord van de wethouder niet
helemaal. Het antwoord van de wethouder was dat hij het landgoed wel
wilde laten staan. Dat wil spreker ook, maar als men dat nu maar lang
genoeg zo laat staan, dan vervalt het, wat ook de heer Snoek in zijn brief
stelde. Het gaat er om dat er initiatieven worden genomen door het college
om te kijken of de provincie het wil gaan kopen. Dat is eigenlijk ook wat
de heer Snoek stelde, en daarin zal de gemeente actief moet'en zijn. Er
is twee maanden geleden om een onderhoud verzocht met de vraag om dat
snel te doen.
De voorzitter zegt, mede namens de heer Van Wijk, dat het college ook
bij de provincie op een spoedig overleg heeft aangedrongen. Ook tussentijds
is deze zaak wel degelijk bij de Provincie beklemtoond.
Zandheuvel Schouwbroekerpolder
De heer Van Tongeren zag bij een bezoek in de Schouwbroekerpolder
een zandheuvel van zeker 3 V2 m. hoog. Spreker weet dat ter plaatse mooie
plantsoenen komen, maar ook vlakten, zoals bijna overal elders in de
gemeente. Hij zou het daarom op prijs stellen als een heuvel als deze
zou kunnen blijven bestaan, omdat het een heerlijk element in het geheel
is, want waarom moet alles vlak zijn
Met betrekking tot de zandhoop meent wethouder Van Wijk dat geacci-
denteerd terrein, wanneer dat een natuurlijk aanzien heeft, mooi is, maar
de door de heer Van Tongeren bedoelde zandhoop is dermate onnatuurlijk,
dat het voor veel mensen aanstoot zal geven, want wat zal men van de
bewoners te horen krijgen die achter die hoop wonen, als de gemeente
dit zou laten liggen. Bovendien is deze zandhoop door de jeugd binnen drie