161
27 april 1972
vraag hoe een gemeente zijn burgerij besef kan bijbrengen voor het behoud
van het ieefmilieu. Dat is in feite veel belangrijker, omdat dat een basis is
voor het gehele beleid ten aanzien van het milieubeheer. Eerder kan men
geen beleid voor het milieubeheer bewerkstelligen en daarom betreurt
spreker het met mevrouw Gaasterland nog steeds dat het college, en daar
kunnen heel legitieme redenen voor zijn, niet vertegenwoordigd is geweest,
noch bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten in Utrecht, noch van-
daag in 's-Hertogenbosch, terwijl toch vorig jaar besloten is om lid te wor-
den van de Raad van Europese Gemeenten. Spreker meent dat men als
gemeente daar een actieve bijdrage aan moet leveren. Verder vraagt
spreker of wettoouder Van Ark het leerplan, dat dus in de nota milieu-
besef staat, eens aan het hoofdencontact ter discussie kan voorleggen.
Mevrouw Gaasterland gelooft dat het beter is nu niet verder op deze zaak
in te gaan, maar zij wil zich wel het recht voorbehouden om 6f in de
commissie öf in de raad hier nog eens meer gedocumenteerd, ook naar aan-
leiding van het congres, op terug te komen.
Wethouder Van Ark heeft er geen bezwaar tegen om deze zaak met de
hoofden van scholen op te nemen. Hij weet niet of het hoofdencontact het
daarvoor aangewezen lichaam is, omdat het hoofdencontact zowel het
openbaar als het bijzonder onderwijs omvat en hij niet weet of hier ook een
taak ligt ten aanzien van het bijzonder onderwijs. Spreker weet niet of het
leerplan nog ruimte laat om daar nog iets aan toe te voegen; het gaat er
in elk geval in de eerste plaats om datgene op te nemen wat verplicht
is en als er daamaast nog opgenomen zou worden wat nodig of wenselijk
is, dan krijgt men een programma dat volkomen onuitvoerbaar is. Door
in het leerplan alleen op te nemen wat voorgeschreven is, hebben de hoof-
den van scholen al ruimschoots de handen vol. Daarnaast is het natuur-
lijk mogelijk en dat doen de onderwijzers ook op alle mogelijke ma-
nieren om punten die ze interessant vinden en die belangrijk zijn, op te
nemen en te bespreken, maar spreker gelooft niet dat men dat als gemeen-
te voor kan sctorijven.
Wethouder Verkouw is van mening dat de heer Jager en spreker niet zo
heel veel van golflengte verschillen. Spreker is het met hem eens dat het
°m het milieubesef gaat, maar de heer Jager zal onmiddellijk moeten toe-
geven dat ingegroeide gewoonten bijzonder taai zijn. Toen spreker vorige
week zaterdag naar het honkbalveld wandelde dat geopend zou worden,
maakte een aldaar lopende wandelaar de opmerking dat het plantsoen, dat
het zwembad omsluit, er schandalig uitziet. Spreker zou het bijzo'nder
interessant vinden als de directeur van de Sportstichting gelegenheid zou
vinden om een deel van de jongelui, die men daar vrij regelmatig aan-
treft, te activeren om dit plantsoen schoon te maken. Men moet op dit
punt niet alles van de overheid verwachten. Spreker herhaalt dat er een
bereidheid moet zijn, men moet het zien, er is een mentaliteitsverandering
nodig op allerlei terreinen en het is van groot belang dat er voortdurend
op gehamerd wordt.
De voorzitter gelooft dat allen de laatste jaren versneld, meer geaccen-
tueerd, bij milieuzaken worden bepaald, en dat zal ongetwijfeld hier en
daar ieertijd en mentaliteitsverandering heel dicht bij huis zal dat moe-
ten beginnen moeten brengen. Het inhoud geven aan het lidmaatschap
van de Raad der Europese Gemeenten is een zaak, die natuurlijk ook be-
doeld is door de initiatiefneemster; en dat is mogelijk en steeds in heviger
mate het milieu, maar dat is in niet mindere mate, ook bij de jeugd, het
Europa zoals men dat in de toekomst graag wil zien geherstructur'eerd
worden. Ook de jeugd moet daar zo vroeg mogelijk mee in contact worden
gebracht tegen de achtergrond van een goede historische kennis omtrent
dat bepaald niet eenvoudige Europa. In dit verband acht spreker het toch