1 i üVj 25 mei 1972 208 laag pitje houden van 2 afvoerwegen van Schalkwijk wil spreker dus met k'lem ontraden. De heer Van Tongeren is niet zo gelukkig met de gedachte dat deze zaak niet behoeft te worden uitgesteld. De voorzitter zegt dat de voorlich- tingsavond voornamelijk zal gaan over de wegen rondom de agglomeratie, rondom Heemstede onder andere. En die zijn van invloed ook op deze we- gen, daar is spreker het mee eens. Het kan best zijn en dat was ook een'van de suggesties die gedaan is dat deze wegen een behoorlijke hoe- veelheid verkeer weg gaan nemen van wat nu door Heemstede gaat. En juist in dat verband zou het kunnen zijn dat er minder verkeer in Heem- stede komt en dan zit men met hele brede wegen. Dat is nu juist een van de facetten die het belangrijk rnaken om nu reeds voorzichtig te zijn met alles wat men doet; hetgeen spreker in zijn betoog ook duidelijk heeft gesteld. Onder andere door de heer De Ruiter is gesteld dat het besluit vele jaren geleden genomen is. Spreker zegt dat in februari 1968, dus ruim 4 jaar geleden, het bestemmingsplan Schouwbroekerpolder is vastgesteld; het streekplan was er toen nog niet. Op dat bestemmingsplan staan inderdaad de wegen aangegeven en daar staan op een gegeven moment ook wegen met 2 rijstroken van 7,50 m in aangegeven. Er staat nog niets over uit- voegstroken, invoegstroken e.d. Daarom heeft spreker het ook jammer ge- vonden om in de antwoorden, ook van de wethouder, niet de controverse tussen een opstelstrook en een invoegstrook te zien. Spreker vindt het na- melijk van zeer groot belang om linksafslaand verkeer zo veel mogelijk te beperken, dat wii zeggen, dat men daar een middenberm kan doortrekken, hetgeen verder betekent dat men daardoor in plaats van een opstelstrook voor een stoplicht, een invoegstrook krijgt. De suggestie die spreker deed om de Johan Wagenaarlaan te laten uitmonden in de César Francklaan, doodlopend op een groenstrook en dan een invoegstrook, is veel minder in- grijpend en veel prettiger voor het verkeersbeeld dan stoplichten en op- stelstroken. Over de opstel- en invoegstroken merkt spreker verder op dat het college zegt dat bij de Wagnerkade een opstelstrook moet zijn voor naar Haarlem-gaand verkeer. Spreker acht dat helemaal niet noodzake- lijk, want als men nu de middenberm doortrekt dat staat in het voorstel dan kan men gewoon rechtsaf slaan. Dan heeft men daar in het geheel geen uitvoegstrook nodig. Met het gevolg dat men daar ook geen 2 wegen van 7,50 m breedte nodig heeft. Spreker heeft geen antwoord gehad op zijn vraag inzake de eigenaardige aansluiting tussen het bestaande geplande César Francklaangedeelte met 2 maal 3,50 m en even verder, nogmaals zonder overgang, in het nieuwe gedeelte van 2 maal 7,50 m. Als daar geen stoplicht komt heeft men geen opstelstrook nodig. Als de heer De Ruiter stelt dat het besluit reeds lange tijd geleden geno- men is, is dat wel waar, maar 1968 is wel een erg lange tijd geleden en spreker gelooft dat de inzichten in die tussentijd ook veel gewijzigd zijn, hetgeen in de commissie ook wel is gebleken. Het verschil is dat de eind- beslissing niet in de verkeerscommissie wordt genomen. De commissie ad- viseert; er zijn ook veel suggesties in de commissie gedaan die er op wij- zen, dat men niet te gelukkig was met deze ontwikkeling. Het streekplan is jonger dan het bestemmingsplan Schouwbroekerpolder en op dat streek- plan staat de Johan Wagenaarlaan ook niet als een doorgaande route en dat was een van de punten die spreker erg belangrijk vindt. Zoals deze laan nu wordt gemaakt, doorsnijdt hij een woongebied op immense wijze, en zal hij overal moeten worden aangepast. Daar is uitvoerig over gesproken in de verkeerscommissie. En dit is nu juist een punt waar sprekers fractie tegen is, want als dit een lokale verkeersstraat wordt, dan kan hij ge- handhaafd worden op dezelfde breedte. Gaat men het nu gemakkelijk ma- ken om van de César Francklaan de Johan Wagenaarlaan in te gaan, dan wordt het een drukke weg voor het verkeer dat naar het zuiden wil.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1972 | | pagina 19