29 juni 1972
231
maar sprekers fractie vindt dit boekwerk zo belangrijk dat zij meent dat
in deze de financiën geen bezwaar zouden moeten zijn om dit voor-
stel tot uitvoering te brengen. Zij begrijpt dat deze suggestie niet over-
haast ter uitvoering moet worden gelegd, maar verwacht toch dat, gezien
het belang van dit probleem, zo spoedig mogelijk een pre-advies hierom-
trent van het cdllege tegemoet kan worden gezien. Los hiervan zou spre-
kers fractie het ook op prijs stellen dat, als de proef van de twee leraren
op de Rronsteeschool slaagt dan ook weer aan die leraren gevraagd zou
worden om, te zijner tijd dan, avonden te beleggen met de in het uit-
voerige stuk van het college genoemde drie jeugdtehuizen in Heemstede.
De heer Van Emmerik merkt op dat er over de voorlichting van drugs
al het een en ander is gezegd bij de behandeling van de begroting. Er was
toen een begin van gedachtenwisseling hoe men dit probleem in Heem-
stede zou kunnen aanpakken. Sindsdien hebben de gedachten zich verder
ontwikkeld en thans ligt de toegezegde nota, waaraan de hand van de
wethouder voor de volksgezondheid niet vreemd is, ter tafel. De ge-
dachtengang die aan de nota ten grondslag ligt is spreker niet onbekend.
Men vindt die bijvoorbeeld ook in het rapport van de commissie-Baan,
uitgebracht in februari aan de ministers van volksgezondheid en van
justitie en in maart gepubliceerd. Minister Stuyt heeft op 14 juni j.l. in de
Kamer gezegd, dat de regering nog vöör de grote vakantie haar stand-
punt over de aanbevelingen van de commissie zal mededelen. Spreker
neemt aan dat dat op het ogenblik te gebeuren staat. Zeer terecht gaan
burgemeester en wethouders er vanuit, dat naast de rijksoverheid ook het
gemeentebestuur verantwoordelijkheid draagt voor de volksgezondheid en
dat men dus niet op de rijksoverheid moet wachten wanneer men als
gemeente'lijke overheid redenen ziet om een bijdrage te leveren aan de
voorlichting van de jeugd. Zeer terecht stellen burgemeester en wet-
houders ook voorop, dat het op de eerste plaats de ouders zijn die hier
zeggenschap hebben. Naar de mening van sprekers fractie is het juist op
dit laatste punt waar de voorlichting in Haarlem, zeker in het begin,
te kort is geschoten, waardoor dan ook, zoals men bemerkt zal hebben,
de nodige kortsluitingen zijn ontstaan. Bij de begroting heeft spreker er
al op gewezen dat men het drugprobleem niet alleen mag zien in de
verbodssfeer waarbij overigens opgemerkt kan worden dat de justitiële
autoriteiten van lieverlee een steeds meer genuanceerd beleid zijn gaan
voeren maar dat men het moet plaatsen in het ruimer kader van de
volksgezondheid en met name ook van de geestelijke volksgezondheid.
Daarom kan sprekers fractie er zich geheel mee verenigen dat het college
de opvatting van de commissie-Baan tot de hare maakt, waar de com-
missie zegt dat de voorlichting over drugs deel moet uitmaken van een
totaalpakket van gezondheidsvoorlichting en gezondheidsopvoeding. In dat
pakket hoort evengoed thuis de voorlichting over ajidere genotmiddelen
als alkohol, tabak, enz., over voedingsgewoonten daar valt ook wel het
nodige over op te merken over lichamelijke verzorging, beweging en
sport, over sociaal gedrag en rekening houden met andere mensen. Ook
de sexuele voorlichting noemt het rapport-Baan er nog bij.
Daaruit vloeit ook logisch voort dat men de voorlichting liefst moet
Iaten geven door leerkrachten van de eigen school. Eên van sprekers be-
zwaren tegen het Haarlemse systeem is, dat men daar werkt met speciaal
opgeleide krachten van buiten de school, die incidenteel een voorlichtings-
praatje komen houden. Dan krijgt men juist het gevaar dat men het
drugprobleem geïsoleerd en apart zet, uit een geheel van samenhangende
leefgewoonten licht, zoals het rapport-Baan zegt, waardoor het dan juist
onevenredige aandacht krijgt. Als de voorlichting gegeven wordt door
geschikte eigen leerkrachten, is er de mogelijkheid om ze op een natuur-
lijke en vanzelfsprekende wijze in te passen in het hele leerprogramma,