240 29 juni 1972 dat de uitvoering in zodanige banen zal worden geleid dat het eigenlijk het verlengstuk is van de nota. Het college zal dit zeker wilien uitvoeren met de inhoud van de nota achter zich en met de bedoeling om daarmede zoveel mogelijk vruchtbaar werkzaam te zijn, want daar gaat het tenslotte om. Spreker wil daarom zijn betoog beëindigen met een uitspraak van dr. Caljé, hoofd van de afdeling sociale psychiatrie en geestelijke hygiëne van de Hotterdamse G.G. en G.D. Deze stelt: druggebruik valt nooit toe te juichen. Dat vindt het college ook en daarom gaat het er wat aan doen in de hoop dat het vruchten zal dragen. In de tweede plaats, en dat zegt dr. Caljé ook, moet men nu maar eens af van het idee dat de subcultuur wordt gevormd door merkwaardige karakters die samen hun luiheid belijden. Als men ze in een getto doet, is men ze kwijt en dat mag men ook niet vergeten. Want we willen ze niet in een getto hebben, we willen ze er uit halen en weer in het gezin brengen. Als de jeugdleiders vertellen dat ze het interessant vinden dat die jonge mensen bij hen op het jeugd- werk komen is dit te begrijpen, maar als ze er elke avond komen dan is er iets mis; spreker meent dat men dat goed in de gaten moet houden. Er zijn veel jonge mensen die in eenzaamheid verkeren, juist in de adoles- centieperiode waar ze met de maatschappij geconfronteerd worden, met de werkelijkheid van die maatschappij, die vaak ontzettend veel desillusies geeft, en dan moet men met de ouders, de opvoeders en het onderwijzend personeel erbij zijn om daar wat aan te doen. Spreker hoopt dat het college op de wijze en de weg die het nu wil bewandelen zal mogen slagen. De heer Kettenis merkt op dat de wethouder hem wellicht niet hele- maal goed heeft begrepen; ook het standpunt van sprekers fractie is dat vanuit de verantwoordelijkheid die men als gemeentebestuur draagt de mensen moet informeren. Spreker wil niet de plaats innemen van de ou- ders, maar ziet naast die ouders een aanvullende taak. Omdat de raads- leden in de positie verkeren dat zij veel informatie krijgen over tal van zaken, ook over deze drugs, is het ook mede hun taak om te trachten de ouders van de kinderen in de adolescentieperiode met hun kennis te in- formeren. Het is niet een zaak die men zo maar even snel kan afhandelen en daarom blijft spreker toch, en met hem zijn fractie, vasthouden aan het voorlichtingsmapje, maar daarnaast wil spreker het college de ge- legenheid geven voor intern beraad en hij wacht dat beraad dan ook met spanning af. De heer Van Emmerik heeft weinig op te merken naar aanleiding van het betoog van wethouder Verkouw. Spreker wil alleen enkele opmerkin- gen maken omtrent de voorlichting aan een breder jeugdpubliek. Hij onderkent wel degelijk het belang daarvan. Er zijn nogal wat onder- zoekingen geweest de wethouder zal die ongetwijfeld ook kennen over het gebruik door jeugdigen van drugs, en het model dat daaruit naar voren komt, een model dat men in het buitenland al eerder ge- constateerd heeft, is dat het begint bij de universiteitsstudenten, waarna het naar beneden afzakt naar de middeibare scholieren. Eerst de hogere klassen en dan komt de leeftijdsgrens steeds lager te liggen. Volgens datzelfde model spreker wil het een sociologisch model noemen komt dan vervolgens de categorie van de werkende jongeren aan bod en hij kan zich wel verenigen met de opmerking van de heer Jager terzake, dat het ook hem onwaarschijnlijk voorkomt dat dit een categorie zal zijn die hiervoor speciaal behoed zal blijven. Maar spreker meent dat het in dit stadium wel doelmatig is om eerst te proberen déze voorlichting zo goed mogelijk rond te krijgen en zo verantwoord mogelijk te doen zijn. Wat betreft de kortsluiting in Haarlem heeft de wethouder de nota van de heer Van der Ham aangehaald. Spreker doelde bij zijn opmerking niet zo zeer op de opzet alswel op wat in feite gebeurd is, door de wijze

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1972 | | pagina 22