96
4e afd.
27 juli 1972
4. De leden en de plaatsvervangende leden treden tegelijk af op de dag
van aftreden van de leden van de raad.
Artikel 6.
1. De voorzitter van een commissie wordt door burgemeester en wet-
houders uit hun midden aangewezen in hun eerste vergadering, vol-
gend op de in het eerste lid van het vorige artikel genoemde raads-
vergadering.
2. De voorzitter van een commissie wordt bij afwezigheid vervangen
door een ander lid van het college van burgemeester en wethouders,
door dit coliege aan te wijzen.
Artikel 7.
1. De vaste adviseurs, bedoeld in artikel 4, tweede lid, kunnen te allen
tijde door de raad worden benoemd.
2. Zrj treden tegelijk af met de leden en de plaatsvervangende leden.
Artikel 8.
1. De leden, de plaatsvervangende leden en de vaste adviseurs kunnen te
allen tijde hun ontslag nemen. Zij geven hiervan kennis aan de raad.
2. Wanneer een lid of een plaatsvervangend lid ontslag neemt of ophoudt
raadslid te zijn, beslist de raad binnen drie maanden over de vervulling
van de opengevallen plaats.
Artikel 9.
1. Iedere commissie wordt bijgestaan door een secretaris, daartoe door
burgemeester en wethouders aan te wijzen.
2. Burgemeester en wethouders stellen het salaris van de secretaris vast.
3. De secretaris maakt zakelijke aantekeningen van de besluiten en
adviezen der commissie.
Artikel 10.
1. Een commissie verleent burgemeester en wethouders desgevraagd
advies en bijstand omtrent de tot haar werkterrein behorende zaken.
2. Zij is bevoegd ook ongevraagd omtrent tot haar werkterrein behorende
zaken aan burgemeester en wethouders voorsteilen te doen of adviezen
en rapporten uit te brengen.
Artikel 11.
1. Een commissie vergadert zo dikwijls de voorzitter dit nodig oordeeit
of wanneer dit door twee der leden met opgaaf van redenen aan de
voorzitter wordt gevraagd.
2. De voorzitter zorgt dat elk lid spoedeisende gevallen uitgezonderd
tenminste tweemaal 24 uur vöör het houden van een vergadering
schriftelijk wordt opgeroepen, zoveel mogelijk met vermelding der te
behandelen onderwerpen.
3. Wanneer een lid verhinderd zal zijn de vergadering bij te wonen, stelt
hij de voor hem benoemde plaatsvervanger hiervan terstond in kennis,
onder gelijktijdige mededeling aan de secretaris der commissie.
4. De op een uitgeschreven vergadering betrekking hebbende stukken
liggen zoveel doenlijk tenminste tweemaal 24 uur vöör het tijd-