31 augustus 1972
266
voor moeten worden ingesteld. Het is dan gemakkelijk om in te denken
hoe hoog de kosten dan wel zouden zijn. Ook spreker vindt het een heei
moeilijk punt de heren De Ruiter en Verkouw hebben er ook al op
gewezen om te bepalen wat nu eigenlijk prineipieel gewetensbezwaar-
dén zijn; hoe kan men dat controleren? De toon van de brieven die het
college bereikt zijn nu niet direct van dien aard, dat men hier zonder meer
principiële gewetensbezwaarden achter kan zoeken. Wel zijn zij van een
dermate inhoud inderdaad zoals de heer De Ruiter zegt dat de over-
heid zo ongeveer als moordenaar wordt besdhouwd. Spreker meent dat
het bijzonder moeilijk is om een exacce groep werkelijk principieel ge-
wetensbezwaarden te selecteren uit de grote groep mensen die zich om
allerlei motleven scharen achter acties tegen fluor. Wat de voorlichting
betreft zegt spreker dat het zo is dat op alle mogelijke manieren, ook
door middel van de putoliciteitstaedia, de vermeende nadelen breed uit-
gemeten worden voorgesehoteid, terwijl de ontzaglijk grote voordelen die
hier tegenover staan worden verwaarloosd. Spreker zegt dat niet uit een
persoonlijk standpunt, maar hij wil zich graag scharen achter die instan-
ties die in het verleden, na een gedegen onderzoek, hebben uitgemaakt
dat deze wijze van fluoridering van drinkwater een groot pluspunt be-
tekent in de bestrijdlng van het tandbederf. Spreker betreurt dat deze
zelfde publiciteitsmedia zo weinig ruimte bieden aan de instanties, die
juist trachten de fluoridering als een groot goed naar voren te brengen.
Spreker staat volkomen aehter het standpunt van het college. Wanneer
men inderdaad niet in staat is water te halen en men medisch het ge-
fluorideerde water niet kan hebtoen, dan krijgt men water thuis bezorgd.
Br is reeds één geval. E-r zullen misschien meer gevallen komen mét een
verklaring van de vertrouwensarts en als dit zo is dan garandeert spreker
dat bij deze mensen het water zal worden thuisbezorgd, doch verder kan
het college niet gaan.
De heer Jager betreurt dat zijn poging om het fluorideringsdebat niet
nu te herhalen, is mislukt. Spreker heeft bij de vraagsteliing erl bij het
indienen van de motie bewust gepoogd om alleen te spreken over de
vraag in hoeverre de raad van mening is dat zijn besluit van 27 januari
j.l. om ongefluorideerd water ter beschikking te stellen van hen, die over-
wegende bezwaren hebben tegen water met een kunstmatig verhoogd
fluoridegehalte, juist is uitgévoerd. Waarmede spreker meteen wil zeggen
dat hij de invoering van het begrip gewetensbezwaarden niet juist acht.
Hij heeft het dan ook bewust niet gedaan, en ook in de moïie zal men het
begrip ,,gewetensbezwaarden" niet aantreffen, maar zij die overwegende
bezwaren hebben tegen het gebruik van gefluorideerd water. Dat is niet
hetzelfde. Spreker heeft namelijk bewust het zwaar geladen begrip „ge-
wetenstoezwaarden" niet gebruikt, omdat dit naar zijn mening een uit-
holling van dat begrip zou betekenen. Dan had men net zo goed het besluit
tot het ter beschikking stellen van ongefluorideerd water niet kunnen
nemen. Immers van het aantonen van gewetensbezwaren kan in dit ver-
band onmogelijk sprake zijn. De raad heeft op 27 januari j.l. besloten aan
dié mensen, die overwegende bezwaren hadden tegen het gebruik van
water met een kunstmatig verhoogd fluoridegehalte, tegemoet te komen.
Spreker vraagt nu hij heeft niet gesteld dat het college die beslissing
niet loyaai zou uitvoeren of wat dan ook omdat er een meningsverschil
over de interpretatie van dat besluit is, om een hernieuwde uitspraak
van de raad.
De heer Brandsma heeft zich verbaasd over de veelheid van woorden
die de wethouders nodig hebben om hun standpunt naar voren te brengen.
Hij heeft evenals de heer Jager de zaak heel simpel gezien. De raad heeft
destijds gesteld en daar heeft spreker zach volkomen mee kunnen ver-
enigen, dat hij aan de fluoridering niets kan doen, maar dat zij, die be-