123
2e afd.
28 september 1972
Artikel 5.
Indien geldneemster het aan rente of aflossing verschuldigde niet op
tijd en overeenkomstig het bepEialde in artikel 4 zal hebben voldaan, zal
zij aan geldgeefster betalen, als boete, een bedrag gelijk aan negen ten
honderd per jaar van het achterstallige bedrag over de tijd der nalatig-
heid.
Artikel 6.
Het onafgeloste deel van het bedrag der lening is, met de rente en de
kosten, onmiddellijk opeisbaar bij niet-nakoming door geldneemster van
één of meer der in deze akte vermelde bepalingen of aangegane verbin-
tenissen, tenzij geldneemster, na door geldgeefster aan haar verplich-
tingen te zijn herinnerd, alsnog binnen veertien dagen na ontvangst dier
herinnering het verschuldigde, vermeerderd met de boete, voldoet en/of
haar overige verplichtingen alsnog nakomt.
Geldneemster zal in gebreke zijn door het enkele feit van het voor-
vallen van het in het vorig lid bedoelde geval van onmiddellijke opeis-
baarheid, alsof zij bij bevei of andere soortgelijke akte ware in gebreke
gesteld.
Artikel 7.
De belastingen, welke van de rente der lening geheven mochten worden,
komen ten laste van geldneemster.
Artikel 8.
Alle kosten en rechten van deze akte, van de schuldbekentenis en van
de maatregelen, welke geldgeefster mocht nemen tot behoud of ter uit-
oefening harer uit deze overeenkomst voortvloeiende rechten, zijn voor
rekening van geldneemster.
Heemstede, 28 september 1972.
De Raad voornoemd,
De voorzitter,