14 december 1972
386
kundige zijn tanden stuk kan bijten en waarover, ik ben ervan overtuigd,
in deze raad nog menigmaal zal worden gediscussieerd. Wij zijn ten zeer-
ste benieuwd naar de ons op korte termijn in het vooruitzicht gestelde
informatie omtrent de stand van zaken en rekenen er bij voorbaat op dat
uit de doos van Pandora, welke de deskundigen voor ons openen, onder
meer een goed gesitueerde sporthal annex gemeenschapshuis te voorschijn
zullen komen.
Er is nog een kwestie, mijnheer de Voorzitter, waarop ik op het gebied
van de verdere stedebouwkundige ontwikkeling in deze gemeente de aan-
dacht zou willen vestigen en dat is het risico waarmede de gemeente nog
steeds wordt bedreigd wanneer er lieden zich geroepen voelen om laat
ik het dan maar voorzichtig en mild uitdrukken op weinig verstandige
en verantwoorde wijze gebruik maken van hun democratisch recht het-
welk de Wet op de Ruimtelijke Ordening hen biedt.
Wij hebben reeds enkele malen ervaren tot welke heilloze consequenties
zulks kan leiden; ik roep hierbij in herinnering de vertraagde vaststel-
ling van het bestemmingsplan Geleerdenwijk, alsmede de sanering van de
situatie aan de Zandvoortselaan, hoek Asterkade.
Ik had gehoopt dat deze drang tot dwarsliggen intussen had plaats ge-
maakt voor een meer evenwichtige en verantwoorde opstelling, doch de
informaties welke mij de laatste maanden bereiken getuigen van het te-
gendeel. Zo ervaart men alweer dat gewijzigde omstandigheden nog lang
niet evenzoveel verbeteringen behoeven te betekenen.
Zojuist merkte ik op dat Heemstede langzaam maar zeker raakt volge-
bouwd en uit dat oogpunt blijf ik het betreuren dat de gemeentelijke over-
heid niet de mogelijkheid wordt geboden om een parate grondpolitiek te
voeren wanneer het er op aankomt om aan de zuidelijke zelfkant van deze
gemeente de wijze van afronding van de bebouwing zelf in handen te ne-
men. Wij hebben in dit verband de laatste jaren moeten constateren dat de
particuliere ondernemer zijn potentieel wél veilig weet te stellen zulks in
tegenstelling tot de gemeentelijke overheid die aan prijsnormen gebonden
is die haar bij voorbaat volstrekt kansloos maken wanneer men het
tegen het particulier initiatief moet opnemen. Alhoewel ik met betrekking
tot dit onderwerp op de afdelingsvergadering nul op het request kreeg en
mijn vraag naar de schroothoop werd verwezen, wil ik nogmaals aan-
dacht voor deze mijns inziens irreële situatie vragen en het college ver-
zoeken dit probleem op korte termijn nog eens te bestemder plaatse aan
de orde te willen stellen.
De ervaring leert, mijnheer de Voorzitter, dat al naar gelang de tijd ver-
strijkt en het later wordt, de aandacht in deze vergaderruimte pleegt te
verminderen; een volkomen normaal verschijnsel overigens. Ik acht het
ten opzichte van mijn collegae fractievoorzitters die nog aan het woord
moeten komen, niet juist om een té groot gedeelte van de spreektijd te
claimen. Vandaar nog enkele zaken opgesomd welke zeker niet aan de aan-
dacht van mijn fractie zijn ontsnapt, doch waarbij ik wil volstaan met
een enkele kanttekening.
Milieu-hygiëne.
Een beladen woord in deze tijd, onder welke noemer velerlei zaken te
brengen zijn. Met erkentelijkheid heeft mijn fractie er kennis van geno-
men dat het college voornemens is binnenkort een milieu-controleur aan
tG stellGn.
Een dergelijke functionaris heeft een veelzijdig werkterrein; de memo-
rie van antwoord noemt er reeds een aantal. Gaame vragen wij nog uw
blijvende aandacht voor de grote vrachtauto's die gedurende de weekends
her en der in de gemeente worden geparkeerd.
Welzijnszorg.
Aan dit onderwerp heb ik in mijn algemene beschouwingen van het