14 december 1972
390
huis achterblrjft en o zo graag ook eens wat ziet bewegen? Vrijwel alle
experimenten in deze richting op stedebouwkundig gebied zijn teleurstel-
lingen geworden. Bij de behandeling van de verkeersproblematiek moeten
we ons dan ook diep bewust zijn dat we het niet over auto's maar over
mensen hebben. Het is dan ook geen wonder dat juist op verkeersgebied
zo'n interessante dialoog met bevolkingsgroepen tot stand is gekomen. De
Lanckhorstlaan is daar een levend voorbeeld van. Maar evenzeer het „Sluit
de laan"-comité van de Laan van Rozenburg en de aktiegroep „De Lastige
Fietser". Het is van eminent belang om naar deze groepen te luisteren,
omdat wij ons daar midden in het spanningsveld van die een en dezelf-
de bedreigde en bedreigende mens bevinden. Ik ben dan ook van mening
dat wij ons het komende jaar wat het verkeer betreft, bijzonder inten-
sief zullen moeten bezighouden met dit soort vraagstukken. Natuurlijk,
ook verkeersregeling, verkeersafwikkeling en verkeerscontrole blijven za-
ken van belang. Maar om iets te doen aan de werkelijke verkeersproble-
men zullen we ons zeer intensief moeten gaan verdiepen in de verhouding
van mens en verkeer. Wellicht zullen wij dan door gezamenlijke inspan-
ning nog in staat zijn iets van deze problemen te verminderen.
2. De volkshuisvesting
Het zou, mijnheer de Voorzitter, hoogst onredelijk zijn om het college
te verwijten dat het geen aktief beleid inzake de volkshuisvesting had ge-
voerd. Grote aantallen woningen zijn in uitvoering of worden binnen korte
tijd gerealiseerd. De tijd is niet ver meer dat alle voor woningbouw be-
schikbare terreinen zullen zijn volgebouwd. Maar of het huisvestingspro-
bleem tegen die tijd kleiner geworden zal zijn, blijft natuurlijk een open
vraag. En wat doen we met de woningzoekenden als we niet meer hoopvol
kunnen wijzen op woningwetwoningen of goedkope premiewoningen wel-
ke binnenkort gebouwd gaan worden of klaar komen.
Wij zullen ons nu toch moeten gaan bezinnen op de vraag welke moge-
lijkheden er dan nog voor een goed huisvestingsbeleid open liggen, in ver-
band waarmee wij voor enkele zaken aandacht zouden willen vragen.
In de eerste plaats willen wij noemen de kwalitatieve woningverbete-
ring. Hiertoe zal de aandacht van het gemeentebestuur sterk moeten wor-
den gericht op de vraagstukken van wijk- en woningverbetering. Wat te
doen met de veelal verouderde wijken in het centrum en het zuidelijk deel
van de gemeente Moet niet krachtig worden begonnen met een onderzoek
naar de verbetering van woon- en leefmilieu voor de bewoners van deze
wijken
In de tweede plaats, mijnheer de Voorzitter, zouden wij ernstig willen
pleiten voor maatregelen welke nu helaas nog door maatregelen van ho-
gerhand onmogelijk worden gemaakt. Ik doel hier op twee zaken. Aller-
eerst zal het toch mogelijk moeten worden om de huur op te zeggen aan
personen, welke een inkomen verdienen dat niet met de huur van de wo-
ning in overeenstemming is, zeker als vervangende woonruimte welke
wel aan dat vereiste voldoet, ter beschikking kan worden gesteld. Hier-
mee zou ons inziens een veel rechtvaardiger verdeling van het woning-
bezit te bereiken zijn.
Voorts zouden wij de mogelijkheid willen bepleiten dat de gemeente in
staat wordt gesteld goedkope oude woningen op te kopen om zodoende de
voorraad woningen waarmee de echte woningnood moet worden gelenigd
aan te vullen.
Bestaat de mogelijkheid, mijnheer de Voorzitter, dat het gemeentebe-
stuur zich tot de Minister van Volkshuisvesting wendt om deze zaken te
bepleiten
Daamaast, mijnheer de Voorzitter, lijkt het steeds moeilijker te worden