14 december 1972 420 recreatie, die in de toekomst natuurlijk nog belangrijker wordt, te finan- cieren. Spreker gelooft alleen, en dat is ook in antwoord op wat de heer De Ruiter gezegd heeft, dat de gemeente verplic'ht is tegenover de burgerij over deze zaken een volslagen openheid van de financiën te geven. En als dan, zoals spreker met voorbeelden heeft aangehaald, deze financiën een bepaalde richting uitgaan, zonder dat iemand eigenlijk idee heeft waar ze blijven spreker had de moeite nu eens genomen om dat uit te rekenen dan gelooft hij dat meer in de openheid moet komen hoe die bedragen besteed worden, zonder dus te willen beknibbelen. Hetgeen de heer De Ruiter heeft gezegd over de topzware begroting voor de sportverenigingen is natuurlijk waar. Als er een betrekkelijk kleine oorspronkelijke begro- ting bestaat met daar tegenover een bedrag van 60.000,subsidie van de gemeente, dan is het een moeilijke kwestie voor een bestuur om dat be- hoorlijk te kunnen behandelen, maar vermoedelijk is het toch wel mogelijk om een zekere manier te vinden om dat duidelijker op papier te zetten. Wat betreft het zitten van raadsleden in de sportcommissie, spreker acht het onjuist dat zij op deze manier op twee stoelen zitten. Hun hoofdtaak is controle op de financiële zaken en zij zouden dus eigenlijk partij zijn als zij in die sportstichting zitten. Maar spreker herhaalt dat dit punten zijn die beter later kunnen worden behandeld. De heer Rücker heeft, hoewel spreker dat zelf niet gedaan heeft, de winst van de V.V.D. in zijn beschouwing betrokken. Hij heeft gezegd dat de V.V.D. wel op de hoogste trede zou zitten. Spreker gelooft niet dat dit juist is, maar dat men in de toekomst veel meer heeft aan het gaan in een richting van drie ongeveer gelijkwaardige groeperingen in Neder- land, en alle ontwikkelingen die daarheen gaan zullen ten goede kunnen komen aan de bestuurbaarheid van ons land. Spreker wil eoht niet beweren dat de heer Wiegel een toonbeeld van bescheidenheid is. Spreker zou kun- nen stellen dat in dit geval misschien wel opging: „Bescheidenheit ist eine Zier, aber weiter kommt man ohne Ihr". Dat heeft de heer Den Uijl ook wel min of meer toegepast. Wat de heer Riicker gezegd heeft over de on- nodige beroepen tegen bestemmingsplannen is volkomen juist; dat is een punt waar we hier werkelijk de grootste moeite mee hebben. Spreker heeft de heer De Ruiter, en niet voor de eerste keer, met bijzonder veel genoegen en waardering aangehoord wat betreft het eerste deel van zijn algemene beschouwingen. Spreker komt steeds weer, en speciaai bij de heer De Ruiter, onder de invloed en onder de indruk van de wijze waarop hij zijn persoonlijke visie en die van zijn partij naar voren brengt, en spreker kan er grote bewondering voor hebben. Het is niet sprekers opvatting en ook niet van zijn partij, maar hij gelooft toch en daar blijft hij bij dat de Nederlandse samenleving deze opvatting nodig heeft en hij hoopt dat die opvatting, en ook de politieke groepering die hier achter zit, niet verloren zal gaan, want dat zou een verlies voor onze speciale Nederlandse samenleving betekenen. Tot sprekers genoegen heeft de heer Brandsma, improviserende in zijn algemene beschouwingen, direct een antwoord gegeven op wat spreker gezegd heeft. Spreker heeft er nog steeds geen spijt van dat hij in woor- den misschien enigszins polariserend is opgetreden; hij gelooft dat men de zaken goed duidelijk moet zeggen. Spreker wil alleen graag van hem weten wat hij nu precies onder een rechtse groepering verstaat, en hij protes- teert tegen het feit dat de heer Brandsma, zonder dit te noemen, de V.V.D. in deze richting duwt. Spreker ziet voor de V.V.D. veel meer een functie van middenpartij en, vreemd genoeg, samen met D'66. Spreker meent dat deze twee partijen, en zeker D'66 in het 'begin, deze middenfunctie toch wel ambieerden. Wat de polarisatie van de heer Brandsma betreft, die heeft gezegd dat door de opstelling van de diverse politieke doelstellingen tegen- over elkaar compromissen vrijwel uitgesloten waren. Dat kan wel zo zijn, maar dan vindt spreker dit toch een opvatting die in een politiek leven

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1972 | | pagina 49