-■P—w
50
22 februari 1973
er op dit mornent mogelijk enkele niet van kan beantwoorden. Inderdaad
is dat bet geval; spreker kan ze op dlt moment niet alle beantwoorden.
In antwoord op de vraag op welke wijze de gemeente gebruik maatet van
de gegevens die ze via centrale rapporten krijgt, zegt spreker dat van
deze rapporten nota wordt genomen. Inzake de opmerking van wet'bouder
Ockeloen van Velsen over de luchtverontreiniging, merkt spreker op dat
dit éénmaal geconstateerd is en nauwelijks meer voorkomt. Dat is een
moment-opname geweest en daarom moet men elkaar ndet in een paniek-
stemmmg brengen, want grote gevolgen had dat overigens niet, maar het
was interessant in het betoog van de hee-r Ockeloen om dat op dat moment
even op te merken.
De voorwaarden van de Hinderwetvergunningen die zeer uitvoerdg
zijn in de gemeente Heemstede hebben ter inzage ge'legen; de raad kan
daar ook regelmatig kennis van nemen. Omtrent een inventarisatie van
alle bedrijven en wat er geloosd wordt zegt spreker dat het coliege dit
zeker in overweging wil nemen, hoewel spreker overigens meent dat men
op dit punt gerust kan zijn; ook de functionarissen die hierbij betrokken
zijn schenken behoorlijk veel aandacht aan de Hinderwetvergxmningen en
de voorwaarden die daaraan gesteld worden, terwiji zonodig de inspecteur
van de Hinderwet daarbij kan worden ingeschakeld.
Wat het inzamelen van_glas betreft zegt spreker dat ddt op het ogen-
blik in studie is bij de directeur van openbare werken. Er wordt dus
over gedacht olm die mogelijkheid in Heemstede te sdheppen. Het coliege
heeft zich nog niet bezig gehouden met een recycling-proces, dat is dus
één van de vragen die nader bestudeerd zal moeten worden.
Wethouder Van Wijk brengt naar voren dat er bij openbare werken ten
aanzien van bijna alle soorten bedrijven iijsten van voorwaarden bekend
zijn, die nagegaan worden wanneer een bepaald bedrijf een Hinderwet-
vergunning aanvraagt. Natuurlijk kan men bij openbare werken geen iabo-
ratorium gaan houden, maar terecht is reeds opgemerkt dat verschillende
zaken in veel groter verband zuiien moeten worden behandeld en dan
moeten de gemeenten daarvan de voorlichting verkrijgen, en zo gaat het
naiuurüjk ook bij openbare werken. Ten aanzien van Fragevo merkt
spreker op dat het nog steeds niet vaststaat dat er fouten zijn gemaakt
van de zijde van het gemeentebestuur. Spreker is verheugd dat het bedrijf
elders een plaats heeft gevonden, zodat deze zaak hier niet meer speelt.
Als de voorzitter datgene probeert te schetsen waaraan de milieu-
controleur zal moeten völdoen, denkend ook aan de karaktereigenschap-
pen, die de heer De Ruiter de miiieucontroleur graag zou willen zien
bezitten, dan is inderdaad het mventieve van die taak een zeer bölang-
rijke. Het niveau van deze benoeming ziet het college niet zwaarder, maar
bepaald ook niet lichter dan het in het voorstel bij de raad aanhangig
heeft gemaakt. Het college hoopt dat de redactie van de advertentie
uitgaande van een positieve beslissing van de raad, en daar ziet het wel
naar uit - zal aanslaan bij diegenen, die hier ook een stukje uitdaging
in zien, een uitdaging in werk dat bepaald meer zal omvatten dan het
werk van een „veredelde reinigingscontroleur", hoe belangrijk ook dat
reinigingscontroleurschap in iets andersoortige gemeenten kan zijn.
Ook dat is natuurlijk een taak met eigen waarden, maar hier betreft het
wel degelijk een functie waar groei in zit, en dan denkt spreker niet in
de eerste plaats, maar toch ook wel méde aan flatgene waar de heer
Verkouw min of meer in zijn beantwoording mee begon, dat wij ons heel
goed dienen te realiseren dat dit een begin is, een begin althans op het
bekijken vanuit deze hoek van het milleugedrag. Het is dus niet in de
eerste plaats een zaak van hoeveel mensen moeten hiervoor worden
ingezet, maar meer wat de betrokkene er van kan maken op het redelijk
niveau waar het college bepaald niets van zou willen afdoen. Het is spre-