58
22 februari 1973
op de toekomst. Bij de begrotingsdebatten lieeft spreker udtvoerig laten
boren wat voor toekoimstscihets dat zou kunnen zijn. Spreker lieeft al eens
gesteld dat het gemeentelijke meerjarenplan een uitgebreid prioriteiten-
achema is, en dan nog voornamelijk voor openlbare werken en de bedrijven.
Het zou in zijn visie een praöhtige cijfermatige appendix vormen voor het
werkelijke meerjarenplan, het inhoudelijke plan. Spreker wii hieromtrent
een vergelijking maken. Stel dat we een groot gezdn zouden vormen en de
pater familias iegt alle geziinsleden op oudejaarsavond een plan voor het
kdmende jaar voo-r. Men kijkt met verlangen uit naar het plan. De inhoud
bestaat ecshter uit niet meer dan zakelijke vaststellingen als: Jantje moet
een nieuwe broek hebben, Ina een woordenboek en moeder een koekepan.
Achter die broek van Jantje en het woordenboek van Ina staat dan nog
het woord zoals ook im de nota nogal eens voorkomt „rendabel".
Dat zal ongetwijfeld wel met kinderbijslag en kinderaftrek; het zijn ook
gewone noodzakelijke uitgaven, een discussie lhierover is nauwelijks moge-
lijk. Ongeveer de helft van het meerjarenplan is met zulke uitgaven te
vergelijken. De udtbreiding en stiohting van nieuwe scholen te ver-
gelijken met het woordeniboek van Ina is rendabel. De uitgaven voor
de bedrijven van gas, water en elektrici'teit zijn rendabel. In ernst vraagt
spreker zich af of het ter discussie stellen van posten als aankoop gas-
meters, aankoop geijsers, aankoop watermeters, aankoop transformatoren,
aankoop elektrameters voor elk dienstjaar apart, met daamaast voor elk
jaar weer aanleg dienstleidingen, aanleg voedingskabels, aanleg huisaan-
sluitingen en uitbreiddng distributienet, udtbreiding hogedrUknet, uitbrei-
d'ing voedingsnet en uitbreiding hoogspanndngsStations, of al deze posten
tezamen Ibijna het halve meerjarenplan uitmakend - nu wezenlijk een
deel zijn van een meerjarenplan. Als een gezinnetje de plannen bespreekt
voor een komend jaar zal men bijvoorbeeld spreken over de beroeps- of
schoolkeuze der kinderen, dat wil zeggen de vorming en de uitgaven voor
zaken die mogelijk zijn naast de eerste levensbehoeften. Dus datgene wat
over is voor extra bestedingen. Voor onze gemeente lijkt hem dan ook een
discussie en een discussienota zinnig, die een beeld verschaft over
de vorming van de gemeente, zowel materieel als immaterieel. Zowel dus
de vormgevlng van nog te ontwäkkelen gebiedjes of herstructurering van
bijvoorbeeld de kern, alsook de vorming van de gemeentenaren, bijvoor-
beeld de culturele ontwikkeling. Wat is de financiële ruimte die we hebben
om Heemstede weer een cultureel leven te verschaffen? Als op zulke
zaken een antwoord gegeven kan worden krijgt men stof tot discussie.
Discussie is nu niet of nauwelijks mogelijk, want de filosofie die achter
dit meerjarenplan zou moeten zitten, ontbreekt. Welke groei ziet het
coilege en wat 'is zijn beeld van 1977, het eindproduct van deze nota, van
dit plan. Dit zijn vragen die niet beantwoord worden door het meerjaren-
plan maar die toch de basis, de inleiding hadden moeten vormen. Van de
heer Verkouw leende spreker laatst de nota subsidiebeleid uit 1960, dat is
een fijn gesehreven stuk, een plezierig te lezen inleiding, duidelijk maar
niet droog, waarin men ui'tgebreid op deze materie ingaat. Ook van andere
gemeenten bijvoorbeeld Velsen en Haarlem leest men soms nota's
die uitmunten door de goede opzet en leesbaaiheid en door goede moti-
vatie. Voor een zo belangrijk stuk als het meerjarenplan zou zoiets hier
tooh ook mogelijk moeten zijn, en het steit hem teleur dat het biijkbaar
niet kan in Heemstede. Hij vraagt zidh dan af of d'it tijdgebrek is of onder-
bezetting van de personeeissterkte. Wellidht is er aan de presentatie
vanuit 'het gemeentehuis toch wat te doen.
Ook spreker hoopt dat de school in de Geleerdenwijk die genoteerd
staat voor 1973 spoedig gerealiseerd wordt. Hij hoopt dat het een fijn
gebouw wordt met een aantrekkelijke grote middenhal voor grotere bij-
eenkomsten, die toch minstens één glaswand voor het kontakt met de
buitenomgeving krijgt. Een hal die niet sleChts een kunstmatige verlich-