60
22 februari 1973
zegt spreker voor alle duidelijksbeid dat hij ieder puut, op het moment dat
het aktueel is, op zijn eigen waarde zal toetsen. Ben financieel meerjaren-
plan heeft, zo meent spreker, ook niet de 'betekenis van het nadrukkelijk
aöhter elkaar zetten van alles wat men moet realiseren, maar dat veeleer
zo'n plan dient om de afwijkingen te kuninen bepalen van wat gewenst is
en dat men een plan ook op die wijze moet bekijken. Er is eohter één
onderdeel dat hem toch iets ongerust heeft gestemd, ongerust uit het
oogpunt van meerjarenplanning, en dat is het volgende. De heer Van der
HUlst memoreerde al dat als men alle uitgaven waarop op de begroting
beslag wordt geiegd over deze vijf jaren bij elkaar optelt, men dan komt
tot een bedrag van ongeveer 1,7 mlljoen, op guldens van heden. Nu heeft
de raad enkele jaren geleden van het college een overzicht gekregen bij
de aanbiedingsnota voor de begroting, waarin de begrotingsruimte werd
berekend, en die begrotingsruimte bedroeg op dat moment ongeveer 1 mil-
joen guiden. Dat betekent dus dat in de huidlge consteliatie onze uit-
gebreide verlajiglijst, waar ongetwijfeid nog wel ehkele punten aan toe-
gevoegd zullen worden, niet sluit met de ruimte die er nog in de begroting
aanwezig is, en dat is een punt dat naar zijn mening wel terdege nadere
analyse vraagt. Men kan ongeremd verlanglijstjes sdhrijven, maar het
moet tooh wel passen in de begroting die men nu eenmaal in de hand
heeft. Voor dat punt wil spreker nadere aandacht vragen, om eens de
gedaohten te richten op de vraag hoe op de lange duur die 1,7 miljoen met
1 miljoen gulden wordt gefinancierd, want dat wordt natuurlijk tooh wel
straks het grote probleem. Het kan ook betekenen dat men daarvoor, ook
op langere termijn gezien, zich bepaalde beperkingen in andere opzichten
zal moeten gaan opleggen. Maar als men daarmee wacht tot het jaar 1977
is men natuurlijk te laat, want dan zou dat betekenen dat het hele jaar
1977 niet gerealiseerd zou kunnen worden omdat men zich de daaraan
voorafgaande jaren niet de nodige zelfbeperking in andere opzichten heeft
opgelegd. Daarom heeft spreker met waardering kennis genomen van de
moeite die het college op zeer korte termijn heeft genomen om de raad
dit stuk ter besdhikking te stellen, hij heeft het geappreci'eerd dat dit zo
snel wordt geproduceerd. Hij ziet niet in hoe in een dergelijk korte spanne
tijds er nog een boeiend boek over gesöhreven zou moeten zijn. De vragen
door de heer Van Tongeren aan de orde gesteld, aoht spreker van heel
andere aard dan de vraagstukken die hier op tafel üggen. Spreker staat
graag achter de gedachten, zoals neergelegd in dit meerjarenplan, maar
ziet graag een antwoord tegemoet op het specifiek financiële aspect hoe
het oollege dit sluitend gaat maken.
De heer Brandsma had enkele algemene opmerkingen willen maken,
maar die zijn al gemaakt door de diverse sprekers die vöör hem het woord
hebben gevoerd, en daarom wil hij ze niet herha'len. Als spreker de heer
Van Tongeren hoort spreken, dan kan hij zioh nooit losmaken van de
gedachte hoe sympathiek zijn opvattingen ook zijn en bij spreker ook
wel weerklank vinden hij eiigenlijk over twee verschillende zaken praat.
Hij spreekt altijd over een beleidsnota en dat is iets anders idan dit meer-
jarenplan. De heer De Ruiter heeft nadrukkelijk gesteld dat hij dit plan
altijd heeft gezien en heeft willen zien sprekers fractie heeft er in het
verleden ook herhaaldelijk Voor gepleit als een opsomming van aktivi-
teiten die in de ko-mende jaren moeten gobeuren en die passen binnen het
kader van de financiële mogeîijkheden die voorhanden zijn. Spreker is het
daarmede eens. Waar de heer Van Tongeren over spreekt omvat naar
sprekers gevoelen een veel breder vlak, dat veel meer de beleidslijnen
moet uitstippelen dan hier eigeniijk met dit stuk bedoeld is. Spreker wil
daar heel graag met hem over spreken en de raad missohien ook wel,
maar dat ligt toch wel op een ander plan, dat nlet bij dit stuk aan de
orde dient te komen.