24 mei 1973 131
dat Israël of de Arabiscthe landen de dienst uitmaken. Als dat waar was
had men allang om de tafel gezeten en was er wel een oplossing gevonden.
Voor de raad is bepalend, en daarover kan men het eens zijn, dat op het
ogenblik de zaak in het midden-oosten niet gezond is. Spreker wijst op
de gedachte die achter de doelstelling van deze inzameling zit, namelijk:
laat men deze generatie zijn gang maar gaan maar laat men denken aan
de wereldjeugd en laat men dan uitgerekend in de heksenketel in het
midden-oosten een ontmoetingscentrum maken voor de jeugd, opdat mis-
schien eenmaal toch iets naar boven zal kdmen van een waarachtige ver-
draagzaamheid tussen de volkeren. Spreker weet dat men in Israël op dit
ogenblik, niet nu msiar reeds jaren lang, veel doet om relaties te leggen
met de nabuurvolkeren. Niet alleen voor zicîhzelf, maar ook voor de onder-
ontwikkelde gebieden in Afrika hebben de Israëli reeds zeer veel gedaan.
Daarom juicht spreker de geste van harte toe, zonder zich te willen uit-
spreken over het geschil dat zidh ter plaatse voordoet. Daarom ook heeft
het hem teleurgesteld, om niet te zeggen gegriefd, dat het college op deze
wijze di't verzoek heeft menen te moeten afwijzen. Spreker is verheug'd
dat het college althajxs tot enige bezinning is gekomen en de zaak nu
wat vriendelijker stelt.
De voorzitter schorst de vergadering te 21.30 uur en heropent de verga-
dering weer te 21.39 uur.
De voorzitter zegt dat het college volledig begrip heeft voor het over-
grote deel van het gesprokene door de leden van de raad. Er zijn uiter-
aard zeer specifieke redenen die tot een standpuntbepaling kunnen lei-
den in een dergelijke zaak en met betrekking tot een land, welks bevol-
king bijzondere banden heeft met Nederland en met Nederlanders. Heel
begrijpelijk is gerefereerd aan de donkerste jaren uit onzegeschiedenis, waar
de Joodse bevolking doorheen is gegaan. Hierover bestaat geen verschil in
opvatting tussen het college en raad, zelfs geen verschil van appreciatie.
Dat de heer Jager een persoonlijk ander woord heeft laten horen doet
daaraan nie'ts af. Ook de heer Jager zal er overigens begrip voor hebben
dat het college in zijn standpunt bewust geen rui'mte heeft willen laten aan
welke politieke overweging dan ook. Teleurgesteld, ja gegriefd is het totale
college door de woorden van de heer Brandsma, die zich, anders dan de
overige leden van de raad, door zijn „gegriefd zijn" een bijna insinuerende
opstelling innam, alsof er iets „aöhter" het collegevoorstel stak. Het to-
tale college wijst dit met verontwaardiging van de hand. Br is nu een meuw
punt naar voren gekomen; de heer Van den Rriel heeft met name een
symbolisch gebaar genoemd dat dan rechtstreeks de raadsleden betrof.
XJit de financiële commissie is een andere suggestie naar voren gekomen,
namelijkeen symbolische bijdrage van de gemeente Heemstede. Het lijkt
het college juist dat een eventueel voorstel van de raad iets nader wordt
gepreciseerd met betrekking tot de inhoud van die symbolische bijdrage.
Het zou volledig buiten het kader, waarin ook het college deze discussie
wil zien, vallen als het college zou afdingen op de gedachte die op het
oigenblik bij de raad waarschijniijk een duidelijke meerderheid, zo niet
unanimiteit ontmoet. Spreker wil dus in tweede instantie degenen die het
woord hebben gevoerd, en ook eventueel anderen, de gelegenheid geven om,
mogelijk na het contact dat er reeds geweest is, nader te preciseren m
welke riohting de gedachten van de raad gaan. Het college heeft voldoende
zijn standpunt uiteen gezet. Wel heeft het college opnieuw toij de schor-
sing overwogen dat het bijzondere van wat nu aan de orde is hem duidelijk
voor ogen staat, zij het met verschillende conclusies. In de brief van het
comité staat, en dat speelt ook mee, dat een gemeenteraad in de toe-
komst zich zelf nog wel eens zou kunnen herinneren dat er een soort
precedent is geweest. Een precedent waar de raad vanavond, gezien de
uitspraken, niet zwaar aan til't. Het college 'heeft dat in zijn standpunt