24 m®i 1973
145
college daartoe verleid iheeft door daarvoor een voorstel in te dienen. Men
moet ook niet denken dat de Sportstichting uit een aantal mensen bestaat
die af en toe tarieven vaststellen zonder te kijken wat voor konsekwenties
dat heeft voor de gemeentefinancdën. Het beheer van de Sportstichting is
zuiver materieel, niet financieel. Als men stelt dat de raad dat moet uit-
maken dan kan spreker dat onderschrijven, maar men moet niet menen
dat door een wijziging van de statuten en van de samenstelling van het
bestuur van de Sportstichting er een betere situatie zal ontstaan. Het zal
dan integendeel slechter gaan en het zal meer kosten.
Spreker meent dat het instellen van een raadscommissie voor sport-
zaken meer werk betekent. Want het zou betekenen dat als iets nu over
2 of 3 schijven gaat er dan een station bij komt, hetgeen vertraging in de
werkzaamheden betekent. Naar sprekers mening zijn dat allemaal feiten
die hem en zijn fractie doen besluiten om deze motie van de hand te wijzen.
Wethouder Vaii Ark heeft met grote belangstelling geludsterd naar het
bestuur van de Sportstichting, en heeft gedacht: het bestuur van de Sport-
stichting spreekt weer. Spreker meent dat als er niet gesproken was door
leden van het bestuur van de Sportstichting, maar door andere raadsleden,
er misschien iets in het gesprokene had gezeten dat inhoud had. Nu echter
heeft het bestuur van de Sportstichting verklaard hoe goed alles wel gaat.
De heer Jager merkt op dat de raadsleden hier niet zitten als bestuur
van de Sportstichting, want er zijn nog zoveel andere leden van het be-
stuur van de Sportstichting. Men zou op zijn minst moeten spreken over
een aantal leden van het bestuur van de Sportstichting.
Wethouder Van1 Ark merkt op dat de leden van de raad niet mogen
medestemmen over de vaststelling of goedkeuring van de rekening van een
lichaam waaraan zij rekenplichtig zijn of tot welks bestuur zij behoren.
Spreker meent dat de heer Jager daarover ook eens moet nadeüken. Spre-
ker heeft zich ten zeerste verbaasd over het betoog van de heer Jager.
Spreker heeft altijd gedacht dat het college zich dient te verantwoorden
voor het beleid dat het gevoerd heeft, omdat de raad de taak heeft om het
werk van het college te controleren. Doch de heer Jager stelt dat dit de
taak van de raad niet is.
Spreker meende dat de raad tot taak had het beleid uit te stippelen,
het college voert de opdrachten uit en de raad heeft dan nog een con-
trolerende functie. Hij veronderstelt dat de raad het met dit betoog van de
heer Jager niet eens is, want in de gedachtengang van de heer Jager zou
het college het zeer gemakkelijk hebben; het college behoeft geen verant-
woording meer af te leggen, want de raad controleert niet. Dat is de
mening van de heer Jager en dat acht spreker nu juist het punt waar het
om gaat, want op het moment dat de raad én het beleid én de controle
daarop ter hand neemt, klopt de onderhavige zaak niet meer en daar
gaat het spreker om. Nu hebben de bestuursleden uitgesproken dat ze het
zo goed doen; zij zijn allemaal zeer tevreden over zichzelf. Men kan na-
tuurlijk stellen dat er geen subsidie gegeven wordt, maar dat men alleen
de kosten doorberekent. Spreker meent dat we de kosten niet doorbe-
rekenen. De heer Brandsma heeft in de financiële commissde eens gezegd
dat de voorstellen van de Stichting over de tarieven juist zijn, omdat daar-
bij bekeken is wat de verenigingen kunnen betalen, en op dat moment was
hij inderdaad bezig met het verlenen van subsidie. Zodra men gaat kijken
wat een lid kan betalen niet objectief maar subjectief is men bezig
met het verlenen van subsidie.
De heer Rücker heeft naar voren gebracht dat de verenigingen al hun
stukken overleggen hetgeen noodzakelijk is omdat ze jeugdsubsidie hebben.
Spreker merkt op dat dit ten enenmale onjuist is; voor het verkrijgen van