66
4e afd.
28 juni 1973
bosbedrijf, en een en ander bovendien niet betreft afge-
dankte of aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voor-
werpen, stoffen of produkten; of
voor de uitoefening van het agrarisch bedrijf, indien en
voorzover deze uitoefening reeds plaats vond op 'het tijd-
stip van inwerkingtreding van dit besluit en een en ander
bovendien betreft niet-afgedanfcte landbouwvruchten en
produkten;
2. Binnen de erven van bedrijfsgebouwen en woningen:
het opslaan of deponeren buiten de gebouwen van een of meer
aan hun gebruik onttroifcken machines, voer- of vaartuigen,
alsmede het opslaan van gerede of onklare machines, voer- of
vaartuigen, dan wel het aanleggen of inrichten van opslag-
plaatsen daarvoor;
d. het aanleggen of inrickten van sport-, wedstrijd- of speelterreinen,
banen, kampeer- of caravanterreinen, dagcampings, lig- of speel-
weiden, zwemgelegenheden en baad- of speelvijvers;
e. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse leidingen, con-
structies, installaties of apparatuur, met uitzondering van erf-
scheidingen met een maximale hoogte van 75 cm; onder leidingen,
constructies, installaties of apparatuur worden mede begrepen
recreatieve voorzieningen met uitzondering van eenvoudige voor-
zieningen als een bank, afvalbak of wegwijzer; onder leidingen,
constructies, instailaties en apparatuur worden ndet begrepen voor-
zieningen, die noodzakelijk zijn voor of verband houden met het
beheer, geric'ht op de instandhoudmg van de landschappelijke of
natuurwetensc'happelijke waarde van de gronden, of noodzakelijk
zijn voor of verband houden met de uitoefening van 'het bosbedrijf,
dan wel de ultoefening van het agrarisch bedrijf, indien en voor-
zover deze uitoefening reeds plaats vond op het tijdstip van in-
werkingtredmg van dit besluit;
f. werken of werkzaamheden ten behoeve van of verband houdend
met de oprichting of plaatsing van al dan niet aan hun bestem-
rrting onttrokken voer- of vaartudgen, arken, caravans en
living-vans voorzover deze niet als bouwwerken zijn aan te mer-
ken, als ook tenten;
g. het aanleggen of inrichten van havens of centra voor de water-
sport en het aanbrengen of aanleggen van oeverbeschoeiingen,
van kaden of van aanlegplaatsen voor boten;
h. werken of werkzaamheden, welke wijzigingen van de waterhuis-
houding of de waterstand beogen of tengevoige hebben;
i. het vellen, rooien of beschadigen van houtgewas anders dan bij
wijze van verzorging, met dien verstande dat geen aanlegvergun-
ning is vereist met betrekking tot bossen en andere houtopstanden,
welke deel uitmaken van bosbouwondememingen, die ais zodanig
bij het Bosschap geregistreerd staan, en met dien verstande dat
geen annlegvergunning is vereisit voor het periodiek kappen van
griendhout en ander hakhout, voorzover betreffende de normale
uitoefeming van het op het tijdstip van inwerkingtreding van dit
ibesluit bestaande bodemgebruik;
i. het winnen van bosstrooisel of mos;
k. het aanbrengen van afbeeldingen of tekens voor commerc'iële
doeleinden