171
28 juni 1973
men dat liever niet heeft, maar Waal, Maas en Rijn blijven toch komen,
en dus moeten ze wel worden ing-edijkt, ook al zou het landschap daar-
door worden ontsierd. Zo ziet spreker het voor een groot deel ook met het
verkeer. Van een bekering van de mentaliteit verwacht spreker ontstel-
lend weinig. In elk opz'icht mislukt dat helaas bijna altijd en overal. Naar
zijn mening zou dat meer moeten geschieden door dirigeren. Maar dat het
een gegeven is, ziet spreker wel uit de betogen van vanavond. Ook spreker
hoopt dat door de openstelling van rijksweg 6 Heemstede voor een deel
van het verkeer zal worden ontlast. Persoonlijk meent hij dat men met
betrekking tot het verkeer wel veel van deskundigheid moet kunnen ver-
wachten, maar dat men toch niet moet denken dat er nu een wonder
zal gebeuren en dat er een stilte kan worden geschapen terwijl het ver-
keer blijft. Men heeft wel eens gedacht dat de verdunning van de ge-
zinnen minder auto's zou opleveren, maar spreker is ervan overtuigd dat
zolang er nog één man in één huis woont hij één auto heeft. Spreker acht
dit een realiteit en meent dat men nuchter moet blijven in dergelijke
zaken en dat men niet moet verwachten dat de heer Streefkerk, noch
iemand anders, noch hele commissies, dit probleem in Heemstede voor
Heemstede zelf zouden kunnen oplossen zonder regio, zonder nationale
aanpak, misschien intemationale aanpak. Spreker zegt gaame mee te
willen werken aan alles wat gedaan kan worden aan de veidigheid van
het verkeer in Heemstede.
Mevrouw Diel is met de heer Van Wijk van mening dat er van een
mentaliteitswijziging in dit opzicht, misschien toch wel weinig te ver-
wachten is, en dat er veel tot stand zal moeten komen door dit van bô-
venaf te leiden of te dirigeren. Toch is 'het een feit dat zij persoonlijk
vrij veei mensen kent die bewust hun auto gebruiken en dus een selec-
tief autogebruik volgen, hetgeen toch een begin is van een zekere men-
taliteitsverandering. Dit soort dingen begint meestal bij een kieine groep,
en in de regel zal het later misschien een grotere groep gaaji bereiken.
Dat is de hoop d'ie spreekster eigenlijk min of meer staande houdt.
De heer Van Tongeren merkt op dat zijn betoog in eerste instantie in
twee delen uiteenviel. Het eerste deel was geënt op de gedachte dat als
deze aanpak eerder was begonnen, er waarschijnlijk beslissingen anders
waren gevallen. Dit idee werd nog versterkt toen hij de heer Streefkerk
in de verkeerscommissie hoorde spreken. Spreker heeft geen behoefte aan
„een nota Van Tongeren" en hij wil ook niet zeggen dat alles van de karit
van zijn fractie komt, maar hij is wel verheugd dat er nu een andere
mentaiiteit is. Die andere mentaliteit spreekt ook uit datgene wat de
raadsleden bij dit voorstel hebben ontvangen; een gedachtengang die van
een heel andere basis uitgaat 'dan eigenlijk tot nu toe steeds het geval is
geweest. Hij hoopt dat deze zaak snel wordt aangepakt. Spreker is op-
timistischer dan de heer Van Wijk, mede omdat de heer Streefkerk dui-
delijk stelde dat men het het autoverkeer vooral niet gemakkelijker, maar
moeilijker moet maken. Dat spreekt hem wel aan en vooral de durf van
deze adviseur geeft spreker moed voor de verdere gang van zaken. Hij
kan zich voorstellen dat het moeilijk is om de asfaltering van de César
Prancklaan en Johan Wagenaarlaan te bewaren tot het structuurplan
klaar is. Toch wil spreker weten wat de konsekwenties zijn als hiermee
nog gewacht wordt. Het lijkt hem namelijk niet onmogelijk dat na het
klaarkomen van het rapport zou blijken dat men beter deze asfaltbanen
niet kan aanleggen.
De heer Van den Briel wil graag ingaan op de suggestie van de voor-
zitter dat de heer Streefkerk, zodra deze de conerete gegevens, die uit
deze eerste fase volgen, verzameld heeft, dit in een gesprek met de gehele
raad, eventueel informeel, naar voren zal brengen. Hij gelooft dat dit
bijzonder belangrijk is. Tot de heer Van To-ngeren zegt spreker dat men