228
27 september 1973
gemeentebestuur te komen met een duideltjk programma van eisen, en met
een duidelijke opdracht voor het stedebouwkundig bureau. Zijn fractie
meende dat zulks na 11 jaar wel mogelijk was. Het college antwoordde dat
het nog bezig was met een globale schets, en dat de wensen nog op een
rijtje moesten worden gezet. Op dat moment wist de raad niet meer van
het plan dan wat het vertrouwelijke boekje „Centrumontwik;keling Heem-
stede" van 1969 en het vlak voor de begrotingsbehandeling ontvangen
boekje „het parkeeronderzoek" aangaf. Dit jaar kwam daar de „nota
structuur hoofdwinkelconcentratie" bij, plus de reeks hoorzittingen die deze
zomer gehouden zijn. Dit zijn dus bouwstenen om als bestuurder mee te
kunnen werken, hetgeen spreker dan ook wil gaan doen. Hij zou gaarne
met de raadsleden en het college eens uitvoerig één of meerdere dagen
willen gaan „brainstormen" over dit onderwerp, om daarmede zelf stenen
aan te dragen en te gaan vormgeven, ideëen te gaan spuien en oplossingen
te gaan zoeken, kortom om als bestuurder aan het plan nu eens een keer
ric'hting te gaan geven. Want in feite 'hebben de raadsleden nog weinig
gelegenheid gehad om hun ideëen naar voren te brengen. Ook tijdens de
informele raadsvergadering van 5 januari j.l. hebben de raadsieden slechts
uitleg ontvangen, en konden zij hun eerste reaktie pas geven op een schets,
die was opgesteld met medewerking van Stad en Landsehap. De leden
van de raad stonden zeer sceptisch tegenover de aanpak van 'hat plan,
vooral wat betreft de grootschaldgheid en de dominerende invloed van de
auto, imet nogal wat konsekwenties van afbraak van panden ten behoeve
van de aanleg van parkeerterréinen. Men geraakte toen eigenlijk in een
impasse; aan de ene kant van de tafel zaten mensen die nie-t zo positief
tegenover dit plan stonden, terwijl aan de anderte kant mensen zaten die
daar wêl in geloofden. Dit is, zeker op dat moment, één van de redenen ge-
weest om meer bouwstenen en dan noemt spreker de inspraak die de
burgerij heeft gehad ook bouwstenen te verzamelen. Het voorleggen van
het plan door middel van een hoorzitting aan de ingezetenen was dus een
goede manier om meer informatie, om meer bouwstenen, te verkrijgen.
Ook die fase is nu bijna afgerond en de vraag is nu of er genoeg bouw-
stenen zijn. Na ampel overleg kan sprekers fractie zich er mee verenigen
dat ook dit dure bouwelément de enquête wordt aangeschaft, al-
vorens als gemeentebestuur tot een uitvoerige inteme discussie te kunnen
komen. Dat beraad zal echter zeer snel daarna moeten komen, alle ge-
gevens dienen verwerkt te worden en vanuit dat geheel kan men gaan
besturen. Daarbij ziet spreker nog steeds de noodzaak om daarvoor met
z'n allen de tijd te nemen, waarvoor één of meer avondvergaderingen
éigenlijk te kort zijn, te weinig indringend. Om te bereiken dat de enquête
kan helpen bij de meningsvorming over de riöhting, waarin Heemstede zich
moet gaan ontwikkelen, wil spreker enkele vragen meegeven, die hem
nuttig lijken om in het a-gedeelte van de enquête op te nemen. Als eerste
vraag geeft spreker: zou u, indien in het centrum meer ruimte was voor
ontmoeting door middel van terrasjes, ibanken, schaaktafels, muziektent
en zitkuilen, vaker wandelend gaan winkelen o-f fietsend het centrum in-
gaan vanwege de gezelligheld en vanwege de rust? Ben tweede vraag: als
er een crêche en een kinderspeelplaats in het winkelcentrum was, zou dat
stimulerend werken voor de klanten om daar gébruik van te maken Een
derde vraag: zouden marktstalletjes en een kiosk op prijs gesteld worden?
En een vraag die spreker zeker zou willen stellen: als het centrum voor
een groot gedeelte voetgangersgebied zou zijn, zou u dan vaker met de
fiets gaan wihkelen?
Vragen als deze geven een indicatie of de 'burgerij meer mogelijk'heden
ziet voor een centrum dan wat 'het nu is, namelijk een „vlugkoopstraat".
Bovendien zou spreker van deze enquête gebruik willen maken, om de door
zijn fractie gevoelde behoefte aan cultureel onderdak te peilen. Toen D'66
in 1969 een enquête onder 400 inwoners hield, vond 82% van de onder-