111
4e afd.
25 oktober 1973
verslag vfm dit onderzoek wordt met die rekening door het dagelijks
bestuur toegezonden aan Gedeputeerde Staten. Het algemeen bestuur
gaat niet over tot voorlopige vaststelling van de rekening, dan nadat
het in de vorige zinsnede bedoelde verslag is ontvangen.
5 De secretaris, de penningmeester, de centrale boekhouding en de cen-
trale kas der gemeente Haarlem'mermeer geven aan het verificatie-
bureau, zo dikwijls dit wordt gevorderd, inzage van kas, boekhoudmg en
bescheiden en verstrekken desgewenst ook schriftelijk de inlichtingen
welke deze voor de uitoefening van zijn taak nodig acht.
Artikel 36
Onverminderd het bepaalde in het vorige artikel kan het dagelijks be-
stuur het geldelijk beheer en de financiële administratie te allen tijde aan
een onderzoek onderwerpen.
Wijziging van de regeling
Artikel 37
1. Wijzigingen van deze regeling kunnen zowel door de raad van elk
der deelnemende gemeenten als door het aLgemeen bestuur worden
voorgesteld. Voorstellen tot wijziging van de regeling worden ter kenms
gebracht van de raden der aangesloten gemeenten.
2. Een overeenkomstig het vorige Lid voorgestelde wijziging is vastgesteld,
zodra deze is aanvaard door de raden van tenminste de helft van net
aamtal deelnemende gemeenten met een totaal aantal inwoners van
meer dan de helft van het to'taal aantal inwoners der deelnemende
gemeenten.
Toetreding en uittreding van deelnemers
Artikel 38
1. Indlen een nog niet aangesloten gemeente tot de regeling wil toe-
treden kan dit geschieden bij een door het bestuur dier gemeente ge-
nomen foesluit met ingang van de eerste dag van het daarop volgende
kalenderjaar, mits het algemeen bestuur daarin bewilligt bij een met
ten minste tweederde van de uitgebracihte stemmen vastgelegd besluit.
2. Met betrekking tot de in liid 1 foedoelde toetreding kunnen door het
algemeen bestuur voorwaarden worden gesteld.
Artikel 39
1. Uittreding van een der deelnemende gemeenten kan slechts plaats heb-
ben bij raadsbesluit. Tot uittreding kan alleen worden besloten in het
tiende kalenderjaar na dat van toetreding en vervolgens telkenjare, met
dien verstande, dat het besluit voor 1 juli moet zijn genomen en m wer-
k'ing treedt met ingang van 1 januari van het tweede daarop volgende
kalenderjaar.
2. Het algemeen bestuur stelt in overeenstemming met de uittredende
gemeente(n) ten minste zes maanden vôör het tijdstip van uit-
treding, als in het vorige lid bedoeld, de regeling op van de gevolgen
van deze uittreding voor de uittredende gemeente(n), welke regelmg
de goedkeuring van Gedeputeerde Staten behoeft.
Artikel 40
In afwijking van het daaromtrent bepaalde in lid 1 van het vorige
artikel kan elk van de gemeenten tussentijds uittreden in het geval de