111
4e afd.
25 oktober 1973
betrokken gemeente, met toestemming van het algemeen bestuur, toe-
treedt tot een andere gemeenschappelijke regel'ing ten behoeve van de
stichting en/of beheer van een streekwoonwagencentrum, dan wel zelf
een woonwagencentrum sticht en/of gaat beheren. Het bepaalde in artikel
39 lid 2, vindt alsdan overeenkomstige toepassing.
Geschillen
Artikel 41
Voordat ten aanzien van een geschil, aangaande de uitvoering of toe-
passing van de regeling gerezen, de beslissing van de Kroon wordt in-
geroepen, wordt de zaak voorgelegd aan Gedeputeerde Staten, teneinde
dit college in de gelegenheid te stellen partijen tot overeenstemming te
brengen.
Opheffing der regeling
Artikel 42
1. Tot opheffing van de gemeenschappelijke regeling kan siechts worden
overgegaan nadat de raden van ten minste 2/3 der deelnemende ge-
meenten daartoe hebben besloten, met dien verstande evenwel, dat in
elk geval ook de raden der gemeenten Haarlemmermeer en Heemstede
tot de opheffing hebben besloten.
2. Het dagelijks bestuur zal, zodra tot opheffing is besloten, overgaan tot
de voorbereid'ing van de ontbinding van het lichaam en stelt daartoe
b'innen zes maanden een liquidatieplan op. Het liquidatieplan wordt
vastgesteld door het algemeen bestuur en behoeft de goedkeuring van
Gedeputeerde Staten.
Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 43
In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist het alge-
me'en bestuur overeenkomstig de ter zake geldende bepalingen van de wet.
Artikel 44
De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd en treedt in werking
op de eerste dag van de maand volgende op die waarin de in artikel 8
van de Wet gemeenschappelijke regelingen bedoelde bekendmaking in de
Nederlandse Staatscourant heeft plaatsgevonden.
Artlkel 45
De regeling kan worden aangehaald als: „Gemeenschappelijke Regeling
Woonwagenschap Zuid-Kennemerland".