270
29 november 1973
twee auto's teg'enover elkaar staan, dergelijke straten geblokkeerd zijn.
Dan moet xnen niet naar voren brengen hoeveel mensen daar wonen en hoe-
veel parkeerplaatsen er zijn, maar het gaat er dan om dat op een gegeven
moment twee auto's tegenover elkaar komen te staan en dat een derde
auto zich daar tussendoor moet wringen. Men zou aan de ene kant een
parkeerverbod kunnen instellen, doch dat zou ook allerlei moeilijkheden
geven. Spreker meent dat de bruikbaarheid van die straat door de par-
keerhavens sterk wordt verbeterd. Inzake de veiligheid zegt spreker, dat
wanneer er nog 4% tegel overblijft plus een parkeerband, het trottoir dan
weliswaar niet geweldig breed is, maar tooh nog ruim genoeg. Voorts
merkt spreker op dat er door genoemde straat nog vrij veel verkeer naar
het Gezondheidshuis gaat. Men moet daarom in dit geval ook niet alleen
aan zichzelf denken, maar ook aan de mensen die juist door hun kwaal
vaak van een auto gebruik moeten maken. Dit is dan ook niet één van de
meest gelukkige voorbeeiden om te stellen dat deze parkeerhavens niet
nodig zijn. Verder meent spreker dat de zelfbediening weer zal gaan toe-
nemen, terwijl ook de omvang van zowel vrachtauto's als dienstauto's
steeds toeneemt. Dat neemt echter niet weg dat men niet met elkaar de
nieuwe opvattingen onder ogen zou kunnen zien en dat men zich desge-
wenst niet van een vrij algemeen besluit moet kunnen losmaken. Nu zijn
er zeer vergaande voorstellen gedaan om bij elke straat telkens de me-
ning van alle bewoners te gaan vragen; het gevolg zal zijn dat men straks
moet gaan stemmen, met als waarschijnlijk resultaat enorm uitgebreide
burenruzies, want natuurlijk zal er in zo'n straat bepaald geen eenheid
zijn op dit punt; er zullen misschien wel 10 meningen bestaan. Spreker is
van mening dat men moet blijven besturen, in overleg uiteraard met de
mensen uit de straat, die men moet inlichten. Men moet ook luisteren
naar de mening van comité's en van eenlingen. Men moet dit alles bij de
besluitvorming betrekken en dat zal misschien in de toekomst nog meer
moeten gebeuren dan in het verleden geschied is.
De voorstellen van mevrouw Diel, om in elke straat te vragen of men
steen of asfalt wil of wat men verder wenst, geian spreker persoonlijk
te ver. Op deze wijze krijgt men in de gemeente een lappendeken, en als
bestuurder van welk voertuig dan ook moet men zich dan afvragen in wat
voor soort straat men nu weer zal komen. Spreker meent dat men met el-
kaar tooh wel de juiste weg kan vinden voor de oplossing, en dat is de
weg die openbare werken speciaai hierbij voorstaat, namelijk het uitvoe-
ren van een zaak die uitdrukkelijk besproken is en waarvoor een krediet
gegeven is. Wil men later een andere opiossdng, dan zal men met elkaar
tot een ander besluit moeten komen, al dan niet in eenheid of met een
meerderheid.
De voorzitter merkt op dat men 'het inlichten van de bewoners bij dit
soort maatregelen eigenlijk zou kunnen zien als een simpele hoffelijkheid
tegenover de bewoners, zodat zij weten wat in hun straat gaat gebeuren.
Met de heer Van Wijk acht spreker het heel moeilijk om een principiële
uitspraak te doen hoe men in de toekomst ten aanzien van dit soort wer-
ken zou moeten handelen. Het wordt anders als er sprake is van een re-
constructie van een wijk, zoals bij de wijk „Rozenburg", maar er zijn na-
tuurlijk ,,tussenwegen" mogelijk. De mensen hebben de mogelijkheid om
inzage te krijgen in dergelijke zaken en de heer Van Wijk heeft zich be-
reid getoond om een comité of een eenling gehoor te geven. In een gesprek
dat spreker met bewoners van de laan heeft gehad, heeft hij toegezegd
dat deze zaak zal worden bekeken. Daarmede heeft hij geen verwachtin-
gen gewekt. Natuurlijk wordt er ten aanzien van elke serieuze bezoeker
duidelijk toegezegd, ook als er serieuze verhalen worden overhandigd
in dit geval de brief dat de zaak zal worden bekeken. Zo kan het in
een ander geval wel gebeuren dat het college het nuttig of nodig acht dat
openbare werken en de verkeerscommissie opnieuw bij elkaar komen. Dat