=e^SrÄ.<"" 278 29 november 1973 De verwachting Iijkt niet ongerechtvaardigd dat zioh een dalende tendens gaat yertonen. Het uitsluitend afgaan op marktwaarde aan dfhmid vTn de pnjsvormmg m een periode van 1, 2 of 3 jaar, lijkt hem een g-evaar- îjke methode. Spreker pleit er daarom voor om veel eerder te ^zoeken naar een waardenngsmaatstaf, waarbij de onderlinge verhoudingen van de waarde van de panden wordt vastgelegd. Een bijzondere zorg bii dit geheel is het bedrijfspand. Want hier wordt een nieuwe groeP M^tinv- phehtigen geintroduceerd. Nu strekken de gegevens die van ambteliike zyde zijn verstrekt, en waarbij enkele schattingen kjn gldaan over de hoogte van deze belasting, bepaald niet tot ongerustheid De belasting is hlort hTt df ^6216"' met onrustbarend, maar aan de andere kant, men t t i h?k g !°P verkeert de middenstand op dit moment in ziin îÄtet:deTeagrnm^m gunstige Posltie en ls het dus vervelend als juist deze groep door een meuwe belasting wordt getroffen Maar nov veel moeilijker in dit opzicht vindt spreker hoe men wJpS met name geldt dat voor winkels, nog objectief kan waarderen Hierbii kan namehjk de functie „goodwiIl" een grote rol gaan spelen Een winkel eenlbff11! PaaiWe Plaats gesttueerd, kan door het simpeîe feit dat er dan wanneer^er^OD IS' 8611 belangrÜk h°gere waarde he-bben fL P hetzelfde moment een kledingmagazijn in zou ziin IhWffl betekent dat de waarde niet alleen afhankeliik is van o-bjectieve gegevens, maar dat branche en dergelijke een rol gaan mee spelen, en des te gevaarlijker wordt natuurlijk de waardebepaling in het economisch verkeer als men deze groep gaat beki™Ipreke? pleit^ tl daarom voor om vooral bij deze bedrijfspanden dan denkt hii in het bijzonder aan winkelpanden - in de eerste plaats te zorgel voor een nilî te hoge taxatie en dat er in de tweede plaats zuiver o^elueve m fîhu?11 r°h ?n ,aAnplegd' zodat niet door ioevallige omstandigheden ver- s îllende belastmghoogten ontstaan. Interessant is voor spreker de vraag of de onroerend-goedbelasting, die geheven wordt van de gebrufkel vermSîfngTn dfSsebtedn;ifSlaSt ^S^^t en voor belasting- in aanmerking komt vennootsehapsbelasting of inkomstenbelasting Het is spreker bekend dat in Zuid-Kennemerland een ambteliike werk hlhtfng Iffr8Sd6ld' 016 ZIC s bezighoudt met de voorbereiding van de voor- chtmg over de onroerend-goedbelasting. In zijn voorstel reserveert het college m feite een groot bedrag, dat mede bestemd is voor het ^vTn van Heee TJh0htT- Spreker vraagt of er van de z«de vaf de gemeentf Heemsieâe overleg en kontakt îs met deze ambtelijke werkgroep om er- Spreker1 dankt de secretaris van de commissie voor de financiën voor de duidelijke wijze, waarop hij sprekers afwijkende standpunt ten aanzien den imhet Van gebruikers en ÄgerX ln het verslag van de commissie heeft weergegeven Artikel 273 lid 5 yan de gemeentewet geeft de begrenzing aan 1°2 ?ï5 ofwlf 1i - mo tTerechtigden en de gebruikers maximaal mogen worden belast, dat wil zeggen dat de maximale belastine niet meer fhD? Z1w ean resPectieveliJk 15% van de uitkering uit het gemeente- fonds Het college stelt dat het 1 1,77 was, dat het op deduurwel van te maken°rf'h omiddenwe8- bewandelt door er 1 1,5 sf cffr Op het oog lijkt dit een niet onredelijke redenering doch de seblln - en m dit 8eval duidelijk - kan bedriegen. Spreker hf e'ft een - hf he6eZf7a/en g8n de k6UZe Van dit cilfer 1.5- In een paar jaar tijd ij heeft dne jaargangen van de gemeentebegroting nageslagen is hem al gebleken dat de verhouding tussen gebruikers en zakelijk gerech tigden, mt te drukken als personele belasting tegenoffrTraatbef^ting enzovoort, gestegen is van ongeveer 1,4 naar 1,77. Op zichzelf rijst dan df

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1973 | | pagina 20