29 november 1973 279 vraag waarom dat getoeurd is. Dat is een duidelijke zaak; men heeft ffllleen de straatbelasting verhoogd, waardoor de verhouding scheef groeide. Daar is nog bijgekomen dat in diezelfde periode er ook nog andere zakelijke lasten op het onroerend goed zijn komen te drukken. Tien jaar geleden bedroeg de waterschapsbelasting voor een eenvoudig eengezinshuis onge- veer f 4,per jaar. Dat is nu ongeveer verdertigvoudigd in een periode van nog geen 10 jaar. Ook dat zijn lasten op de zakelijk gerechtigden. In de verhoging van 1,4 naar 1,77 is dat nog niet eens meegerekend, maar in werkelijkheid ligt de verhouding dus heel anders. Als tweede punt brengt spreker naar voren dat het college suggereert äls zou voor de zakelijk gerechtigden en de gebruikers de verhouding gaan van 1 1,77 naar 1 1,5. Zonder te stellen dat deze voorstelling van zaken onjuist is, wijst hij erop, dat dit voor de individuele gebruiker van het onroerend goed niet het geval is. Dat de verhouding van de belasting- opbrengsten op deze wijze 1 1,5 zal worden volgens het voorstel, is uit- sluitend en alleen te danken aan het feit, dat een geheel nieuwe groep belastingbetalers in dit systeem wordt geïntroduceerd. Als men deze groep eruit haalt en kijkt naar degenen die deze belasting al betalen, dem lijkt spreker dat de verhouding van gebruiker tot zakelijk gerechtigde niet daalt van 1,77 naar 1,5, maar in werkelijkheid stijgt van 1,77 naar 1,81. Een dus wel wat andere werkelijkheid dan de schijn aangeeft. In werke- lijkheid is het dus zo dat, ondanks de ongetwijfeld goede bedoelingen om deze verhouding weer wat recht te gaan trekken, de zakelijk gerechtigde wederoim zwaarder wordt belast dan de gebruiker van het onroerend goed. Sprekers bezwaren daartegen zijn de volgende. De categorie waarbij deze problematiek het stehkst speelt is uiteraard de woningbouw. Nu kent men in Nederland eigenlijk, grof gerubriceerd, twee soorten wo- ningen, namelijk woningen in geliberaliseerde gebieden en woningen in niet-geliberaliseerde gebieden. Een doorgaande verschuiving van de lasten naar de zakelijk gerechtigden zal in de geliberaliseerde gebieden zonder twijfel op den duur, zo dat al niet het geval is, een opwaartse druk op de huren tot gevolg hebben. Huurpolitiek is altijd een heel kwetsbare aangelegenheid; huur betalen is in Nederland een weinig sympathieke zaak. Om nu juist op dit punt de lasten van de woning, die uiteindelijk toeh bij de huurder terecht komen, eerst bij de zakelijk gerechtigden te laten rusten en zodoende de huren in opwaartse richting te stimuleren, acht spreker een ongewenste zaak. In gebieden waar de huren niet ge- liberaliseerd zijn en waar een streng huurbeleid, ook wat betreft de prijs, wordt gevolgd, zal ongetwijfeld het euvel kunnen optreden dat men overigens in delen van het land al ziet optreden en lange tijd heeft zien optreden dat door de steeds toenemende lasten, die de zakelijk ge- rechtigden wordt opgelegd, op den duur de kwaliteit van de woningen achteruit gaat, dat het simpelweg het onderhoud van de woningen schaadt. In de derde plaats zegt spreker, dat het wel eens erg moeilijk zal kun- nen zijn in de toekomst als men een nieuwe belasting wil introduceren, of als men nieuwe belastinginkomsten nodig heeft, om dan slechts nog maar één groep te kunnen belasten, namelijk alleen gebruikers. In het gemeentelijk belastinggebied is het onroerend goed van oudsher nu een- maal de belastingbron bij uitstek geweest. Zij zal dat blijkens deze wet- geving ook in de toekomst blijven en nu dwingt het college de raad naar een situatie waarvan men moet zeggen dat men over enkele jaren een belastingverhoging zal moeten introduceren, die slechts één groep van de bevolking raakt, namelijk alleen de gebruikers. Nu zijn weliswaar alle bewoners van Heemstede gebruikers, en als zodanig is dat iets minder erg, maar steeds behoort, zo meent spreker, te worden gestreefd naar een evenwichtige lastenverdeling tussen hen die eigenaar zijn en hen die ge-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1973 | | pagina 21